Jaarrapportage 2021-2022 | December 2022
Jaarrapportage 2020-2021
Februari 2022
Resultaten vierde monitoring
Het aantal voedingsmiddelenbedrijven dat de IMVO-self-assessment heeft ingevuld, is in het vierde jaar weer toegenomen. De monitoringresultaten van de sector als geheel zijn hieronder eerst samengevat. Daarna volgen de monitoringresultaten van de afzonderlijke branches.
In het vierde convenantsjaar hebben 156 bedrijven in de voedingsmiddelensector meegedaan met de monitoring door het IMVO self-assessment in te vullen, tegen 119 in het derde jaar. 45 bedrijven hebben de self-assessment voor het eerst ingevuld. In de afgelopen vier jaar hebben in totaal 223 bedrijven de self-assessment ten minste eenmaal doorlopen. Het feit dat er elk jaar veel nieuwe bedrijven meedoen, laat zien dat het IMVO-bewustzijn in de sector groeit, maar het blijft een uitdaging om alle bedrijven jaarlijks de self-assessment (opnieuw) te laten invullen.
Tabel 1: Aantal respondenten derde en vierde convenantsjaar
Self-assessment tool
De self-assessment tool (SAT) brengt in beeld of en hoe bedrijven vorderen met IMVO-risicomanagement (due diligence). Dit gebeurt aan de hand van 10 essentiële vragen, ontleend aan de OECD/FAO Guidance for Responsible Agricultural Supply Chains (zie IMVO Convenant Voedingsmiddelen, bijlage 1). De 10 essentiële vragen zijn uitgewerkt in thema’s en deelvragen (zie tabel 2). De monitoringsperiode liep van december 2021 tot september 2022.
Tabel 2: Overzicht 10 essentiële vragen en corresponderende thema’s
Verschillen tussen branches
De branches CBL, FNLI en KNSV verschillen erg van elkaar (zie tabel 3). Niet alleen in ledental en grootte van aangesloten bedrijven, maar ook in de complexiteit en structuur van toeleveringsketens en de geografische spreiding van productielocaties. Dit is terug te zien in de monitoringresultaten.
CBL-leden scoren lager op het onderdeel ‘overzicht structuur ketens’ dan de grootbedrijven bij FNLI en KNSV. Dit komt mogelijk door het grote aantal producten en ketens waarmee supermarkten te maken hebben; er liggen gemiddeld 15.000 producten in een supermarkt. Dit soort verschillen vraagt per branche om passende ondersteuning vanuit het convenant.
Henri de Haan en Marco Floor
KNSV-bestuursleden
“De vereenvoudigde vragenlijst die de KNSV en FNLI speciaal voor mkb-bedrijven hebben ontwikkeld, maakt het voor bedrijven makkelijker om te zien waar ze staan met hun IMVO-beleid. Dat is belangrijk, want onze vereniging bestaat vooral uit kleinere bedrijven en die hebben vaak geen aparte duurzaamheidsmanager rondlopen.”
LEES VERDER
Tabel 3: Eigenschappen branches
Bevindingen
De resultaten van de monitoring verschillen in 2022 weinig ten opzichte van die van 2021, ondanks het feit dat er dit jaar 45 nieuwe bedrijven hebben meegedaan. De verschillen in totaalscores tussen 2021 en 2022 zijn per branche niet groter dan 4%. In sommige gevallen zijn de scores licht gestegen, zoals bij de mkb-bedrijven van FNLI, in andere gevallen zijn de scores licht gedaald, zoals bij de mkb-bedrijven van KNSV.
Het algemene beeld van de monitoring laat zien dat de grootbedrijven van KNSV en FNLI het hoogst scoren op de onderdelen ‘beleid’ en ‘inzicht in de keten,’ en het laagst op ‘prioriteren’ en ‘plan van aanpak.’ CBL-leden scoren het hoogst op ‘beleid’ en ‘communicatie’ en het laagst op ‘herstel’ en ‘plan van aanpak’. Voor mkb-bedrijven geldt in het algemeen dat zij het hoogst score op ‘inzicht in de keten’ en het laagst op ‘toegang tot herstel’. Dit beeld komt overeen met het beeld dat vorig jaar uit de monitoring naar voren kwam.
Een aantal kleine verschillen met vorig jaar: zowel de mkb-bedrijven als de grootbedrijven van FNLI en KNSV scoren dit jaar iets hoger op het onderdeel ‘communicatie’. Er zijn meer bedrijven die publiekelijk over hun IMVO-beleid en inspanningen communiceren. Mkb-bedrijven scoren dit jaar ook hoger op het onderdeel ‘herstel’, met name door betere bekendheid van klachtenmechanismes en de toegang ertoe, zowel voor de eigen medewerkers als medewerkers van leveranciers. Opvallend is ook dat de grootbedrijven van FNLI en KNSV en de supermarkten van CBL iets lager scoren op de onderdelen ‘prioriteren’ en ‘plan van aanpak’, met name omdat er dit jaar meer bedrijven zijn die geen prioritering of plan van aanpak hebben opgesteld.
Grondstoffen en herkomstlanden
Sinds vorig jaar krijgen de leden van FNLI en KNSV in de online self-assessment tool de vraag voorgelegd welke grondstoffen zij inkopen en waar deze vandaan komen. In de Excel-variant die in het eerste jaar is ontwikkeld en door CBL-leden wordt gebruikt, zijn deze vragen niet opgenomen. Aan de vragen over grondstoffen en herkomstlanden zijn geen punten gekoppeld, waardoor deze vragen de resultaten niet beïnvloeden.
Anneloes Hodes
beleidsadviseur duurzaamheid FNLI
“Dankzij de monitoring wordt onder meer inzichtelijk waar bedrijven welke grondstoffen of producten vandaan halen. Als blijkt dat veel bedrijven dezelfde producten uit dezelfde landen halen, biedt dat kansen om risico’s gezamenlijk aan te pakken.”
LEES VERDER
In de tool worden in totaal 26 grondstoffen met een relatief hoog risicoprofiel uitgevraagd. Figuur 1 toont de top 10 meest genoemde grondstoffen die aanwezig zijn in producten. Tevens wordt naar landen van oorsprong gevraagd. Figuur 2 geeft de meest genoemde landen van oorsprong weer. Deze gegevens zijn gebaseerd op de online self-assessments die 140 bedrijven dit jaar hebben ingevuld.
Figuur 1: Top 10 grondstoffen die aanwezig zijn in producten van de 26 uitgevraagde grondstoffen in de self-assessment
In bovenstaand figuur is de algemene productgroep ‘specerijen’ opgenomen. Dit is 1 van de 26 gevraagde grondstoffen in de vragenlijst. De vragenlijst vraagt daarnaast naar 4 specifieke specerijen (komijn, kurkuma, kardemom en vanille) en 21 andere grondstoffen (niet-specerijen).
Figuur 2: Top 10 oorsprongslanden van de 26 uitgevraagde grondstoffen in de self-assessment
In diezelfde vragenreeks wordt bedrijven gevraagd of zij de IMVO-risico’s in kaart hebben voor de grondstoffen die zij inkopen. Figuur 3 geeft de top 10 grondstoffen weer waarvan de risico’s het minst in kaart zijn gebracht (percentueel). De getallen in de horizontale staven geven de absolute waardes weer (het aantal bedrijven).
Figuur 3: Top 10 grondstoffen waarbij de risico’s niet in kaart zijn
Hieronder volgt per branchevereniging de samenvatting van de rapportages, met een link naar de volledige rapportage op de betreffende branche-website.
Rapportage CBL
Meer inzicht
in IMVO-risico’s
Lees verder
Rapportage FNLI
Bredere aandacht
voor IMVO
Lees verder
Rapportage KNSV
Meer inzicht in toeleveringsketens
Lees verder
CBL - Jennifer Muller
FNLI - Anneloes Hodes
KNSV - Henri de Haan
Rapportage CBL
Supermarkten blijven goed scoren
In het vierde jaar van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen heeft de supermarktbranche laten zien dat IMVO-risicomanagement hoog op de agenda staat. Ook zijn er diverse projecten uitgevoerd op het gebied van leefbaar loon en arbeidsomstandigheden.
IMVO-risicomanagement assessment
De uitkomsten van het assessment laten zien dat CBL-leden (met een gezamenlijk marktaandeel van 97 procent) effectief uitvoering geven aan IMVO-risicomanagement. Zowel bij het opstellen en implementeren van beleid en het identificeren en prioriteren van risico’s, als bij het uitvoeren van een plan van aanpak en het streven naar bijbehorende doelstellingen door middel van concrete projecten. Ook vinden er in hoge mate evaluatie van en communicatie over IMVO-beleid plaats. De gemiddelde score van 85 procent over alle IMVO-elementen heen geeft aan dat supermarkten al veel potentieel hebben benut. Ten opzichte van 2021 jaar zijn de resultaten redelijk gelijk gebleven, wat laat zien dat het (meer) tijd kost om op de laatste stappen binnen IMVO-risicomanagement voortgang te maken. Zo is er voor het onderwerp klachtenmechanisme nog ruimte voor verbetering. Om dit naar een hoger niveau te tillen, blijft actie met alle betrokken (keten)-partijen noodzakelijk.
Figuur 4: Gemiddelde scores per hoofdvraag (essentiële vraag) IMVO-risicomanagement.
Projecten
De CBL-rapportage licht verschillende IMVO-projecten uit, waaronder het leefbaar loon bananenproject samen met IDH en het impactassessment in de tomatenketen samen met de FNV. Daarnaast hebben individuele supermarkten ook zelf projecten opgestart met verschillende ketenpartijen en maatschappelijke organisaties, waaronder de ‘Way to Go’-cashew van Lidl, de due diligence-aanpak van PLUS op gendergelijkheid en een project van de Albert Heijn Foundation gericht op de ondersteuning van een middelbare school, samen met bananenleverancier Favorita.
Vooruitblik
Een belangrijk actiepunt voor het laatste jaar van het IMVO-convenant is nog meer transparantie verkrijgen in complexe internationale ketens. Gekoppeld aan deze transparantie ligt er potentieel om de voortgang van doelstellingen en ingezette acties nog beter te monitoren door de hele keten heen. Daarnaast blijft het een uitdaging om klachtenmechanismen en toegang tot herstel permanent in te regelen.
In het laatste convenantsjaar zetten de supermarkten de gezamenlijke verkenning van klachtenmechanismen voort. Een belangrijk aandachtspunt blijft het uitbreiden van het ketenoverzicht en het tot op de individuele boer inzichtelijk krijgen van internationale ketens. Het leefbaar loon bananenproject, inclusief onderliggende individuele projecten, wordt voortgezet. Ook gaan de supermarkten individueel en op brancheniveau aan de slag met de resultaten van de impact assessment in de tomatenketen. Daarnaast wordt aan individuele IMVO-projecten gewerkt, zoals impact assessments en samenwerkingen met certificeringsorganisaties.
Rapportage FNLI
Betrokkenheid bij IMVO Convenant zet door
De sectorrapportage 2021-2022 van de FNLI laat de voortgang zien die deelnemende Nederlandse voedings- en drankenproducenten in het kader van het IMVO Convenant Voedingsmiddelen gezamenlijk hebben gemaakt. Het FNLI-bureau heeft zijn leden op verschillende manieren informatie aangereikt en handvatten geboden voor de praktische toepassing van de OESO-richtlijnen. De nieuwe online invultool maakt het self-assessment beter toegankelijk, ondersteund door webinars en factsheets. Dit is te zien in de resultaten.
Resultaten monitoring
De vierde FNLI-rapportage geeft de samengevoegde antwoorden weer van 124 ondernemingen die het self-assessment tijdens de periode van monitoring hebben doorlopen. Deze bedrijven representeren ongeveer 25% van het ledenbestand. Een kanttekening hierbij is dat dit percentage geen inzicht geeft in het marktaandeel of inkoopvolumes. Het feit dat niet alle bedrijven het self-assessment invullen, is ook geen reflectie van hun inspanningen op due diligence.
De aantallen laten zien dat de betrokkenheid van FNLI-leden in het convenant groeit (zie figuur 5). Het aantal deelnemers is in 2022 met 43% gestegen (van 87 tot 124). Er waren 39 bedrijven die voor het eerst deelnamen aan de monitoring: 13 grootbedrijven en 26 mkb-bedrijven. Dit wijst erop dat een steeds bredere groep bedrijven met de OESO-richtlijnen aan de slag gaat. De afgelopen jaren hebben in totaal 170 bedrijven (34% van de FNLI-leden) door middel van de self-assessment tool inzicht verkregen in hun IMVO-beleid.
Figuur 5: Aantal FNLI-respondenten dat de afgelopen vier jaar deelnam aan de monitoring
Figuur 6: Gemiddelde scores (in percentages) van het grootbedrijf per hoofdvraag IMVO-risicomanagement
Figuur 6 geeft voor bedrijven met meer dan 250 werknemers de gemiddelde percentuele scores weer op de tien hoofdvragen over IMVO-risicomanagement in 2021 en in 2022. Vorig jaar waren dit 26 bedrijven, dit jaar 43. Grote bedrijven scoren over het algemeen gemiddeld hoog op de verankering van due diligence in beleid, inzicht in de productieketen en de rapportage over IMVO-risicomanagement. Er zijn nog stappen te maken in het identificeren en prioriteren van alle risico’s in de keten. Het gemiddelde ligt in 2022 iets lager dan in 2021. Een mogelijke verklaring is dat een flink aantal bedrijven voor het eerst deelneemt aan de monitoring. Het is ook mogelijk dat bedrijven bij de tweede keer beter inzicht hebben in wat er precies wordt bedoeld, en daardoor lager scoren.
Figuur 7: Gemiddelde scores (in percentages) van mkb-bedrijven per onderdeel van het due diligence proces
Figuur 7 geeft de gemiddelde percentuele scores weer op de vier hoofdthema’s van de vragenlijst voor mkb-bedrijven (minder dan 250 werknemers). In 2021 waren de antwoorden van 61 bedrijven opgenomen, dit jaar zijn dat er 81. Net als in het vorige jaar is de score op inzicht en actie voor het mkb het hoogst. Met name op het thema communicatie valt nog winst te behalen voor mkb-bedrijven. Op alle thema’s is dit jaar gemiddeld iets hoger gescoord.
In de uitgebreide deelrapportage van de FNLI is meer te lezen over de inzet van FNLI-leden op het gebied van due diligence. De rapportage biedt interessante inzichten in de inkoop van risicogrondstoffen, het type risico’s waar voedingsbedrijven alert op zijn en de maatregelen die vaak worden genomen om due diligence te borgen.
Vooruitblik
De stijgende deelname aan de jaarlijkse monitoring en andere IMVO-gerelateerde activiteiten zoals het webinar Verduurzaming in Internationale Toeleverketens en de Due Diligence Roadshow, toont aan dat bedrijven het convenant steeds beter weten te vinden. Het diverse karakter van de FNLI-achterban blijft een uitdagende factor bij het bieden van sectorgerichte ondersteuning en het bereiken van alle leden. Dit wil overigens niet zeggen dat leden die niet meedoen aan convenantsactiviteiten geen inspanningen leveren op het gebied van due diligence. De betrokkenheid van en samenwerking met de achttien aangesloten brancheorganisaties blijft het komende jaar prioriteit, om toch zoveel mogelijk leden bij het convenant te betrekken.
Samen met de FNLI IMVO-expertgroep en de Commissie Duurzaamheid wordt de komende tijd bepaald waar de focus van activiteiten op komt te liggen. De eerdergenoemde inspanningen worden voortgezet, waaronder gesprekken tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties met als doel verduurzamingsprojecten te starten in specifieke grondstoffenketens.
Op een aantal specifieke thema’s en grondstoffen laat de monitoring zien waar nog ruimte voor verbetering zit. De gegevens over ingekochte grondstoffen geven een goed beeld van de stromen waar FNLI-leden veel gebruik van maken. Het komend jaar wordt verkend of er behoefte is onder leden om hierop aanvullende activiteiten te ontwikkelen.
Net als vorig jaar nodigt de FNLI bedrijven die het self-assessment hebben ingediend uit om hun feedback te geven, zowel op inhoud als gebruik. Persoonlijke follow-up gesprekken geven meer inzicht in de vragen die nog spelen bij voedingsbedrijven. Een aantal branches heeft dit jaar voldoende response behaald voor een branche-benchmark op verschillende vragen en thema’s. Op basis hiervan kunnen bedrijven in brancheverband het gesprek aangaan en verbeterstappen formuleren.
Nu de contouren van wetgeving op ontbossing, due diligence en dwangarbeid steeds duidelijker worden, wil de FNLI verder nadenken over hoe de activiteiten en instrumenten van het convenant daarmee in overeenstemming kunnen worden gebracht. De FNLI zal zich samen met convenantpartijen buigen over het in ontwikkeling zijnde IMVO-steunpunt en de kansen die de nieuwe subsidieregeling Sectorale Samenwerking biedt. Na afloop van het IMVO Convenant Voedingsmiddelen blijft er een belangrijke rol weggelegd voor brancheverenigingen. De komende tijd zal de FNLI hieraan verder invulling geven.
Rapportage KNSV
Inzet op hogere deelname
Uit de KNSV-rapportage blijkt dat de score in het vierde jaar met 44% vrijwel gelijk is gebleven aan de score van het derde jaar (47%). Een lichte stijging is zichtbaar op de onderdelen ‘communicatie’ en ‘toegang tot herstel’. De onderdelen ‘beleid en verankering’ en ‘inzicht en actie’ zijn licht gedaald. Het algemene beeld dat uit de resultaten komt, is vergelijkbaar met dat van vorig jaar.
Figuur 8: Gemiddelde scores van MKB en grootbedrijf samen (2020, 2021 en 2022)
een self-assessment in te vullen: dertien mkb-bedrijven en drie grootbedrijven. Zeven (mkb-)bedrijven deden voor de eerste keer mee. In de afgelopen vier jaar hebben in totaal 33 leden van de KNSV minstens één keer met de monitoring meegedaan. Het IMVO Convenant is voor ongeveer 40 leden van de KNSV relevant. Doordat de groep bedrijven in het vierde jaar is veranderd ten opzichte van het derde jaar is voorzichtigheid geboden bij het vergelijken van de resultaten.
Resultaten mkb
De individuele totaalscores van de mkb-bedrijven varieerden in 2022 van 12% tot 70%. De gemiddelde score van alle mkb-bedrijven is 40%. Figuur 9 laat de gemiddelde scores van alle mkb-bedrijven per thema zien voor 2021 en 2022. Het algemene beeld is dat de betrokken mkb-bedrijven een beleid hebben om hun ketens inzichtelijk te maken en die ketens ook inzichtelijk hebben. Stappen die bedrijven over het algemeen nog moeten zetten, zijn het opstellen van plannen van aanpak en het nemen van maatregelen om IMVO-risico’s te voorkomen of te verhelpen.
Figuur 9: Resultaten mkb-bedrijven (2021 en 2022)
Grootbedrijf
In 2022 hebben dezelfde drie grootbedrijven meegedaan aan de monitoring, waardoor de resultaten voor deze groep beter te vergelijken zijn. De individuele totaalscores varieerden in 2022 van 40% tot 80% met een gemiddelde score van 61%, net als in 2021. Figuur 9 laat de gemiddelde scores zien per essentiële vraag (zie Convenant Voedingsmiddelen, bijlage 1 voor de 10 essentiële vragen bij IMVO-risicomanagement).
De drie bedrijven scoren vrijwel hetzelfde als vorig jaar. De teruglopende scores op een paar onderdelen hebben met name te maken met nuances in de gegeven antwoorden (zoals van ‘ja, geheel’ naar ‘ja, wordt geïmplementeerd’). De verbeteringen op het gebied van beleid en communicatie hebben ermee te maken dat alle drie bedrijven dit jaar over hun IMVO-beleid en inspanningen hebben gecommuniceerd. Vorig jaar gold dit voor twee bedrijven.
Figuur 10: Resultaten grootbedrijf op de 10 essentiële vragen bij IMVO-risicomanagement (2021 en 2022)
Vooruitblik
De KNSV streeft ernaar dat alle leden actief werk maken van IMVO. Daarom zet zij zich in 2023 in voor een duidelijke toename van het aantal leden dat de self-assessment invult. De KNSV wil dit bereiken door IMVO op de agenda van de verschillende bijeenkomsten te (blijven) zetten en ondersteuning en activiteiten vanuit het convenant actief te blijven promoten, zoals de Due Diligence Roadshow en het IMVO Stappenplan. Ook wil de KNSV ervaringen vanuit de praktijk van bedrijven blijven delen in intervisiebijeenkomsten (gezamenlijk met de FNLI). Dit met als doel dat bedrijven de uitvoering van het IMVO-convenant niet als een administratieve last zien, maar enthousiast worden voor het uitvoeren van verbeteringen in hun ketens.
KNSV-bestuursleden Henri de Haan en Marco Floor:
‘We hebben iedereen nodig om de keten 100 procent duurzaam te maken’
De specerijenfabrikanten maken stappen op het gebied van duurzaamheid, zeggen de KNSV-bestuursleden Henri de Haan (salesmanager Nedspice) en Marco Floor (kwaliteitsmanager Royal Polak Spices). Maar er valt nog veel te doen voor de hele keten duurzaam is.
Uitkomsten monitoring
“Van de 60 KNSV-leden hebben er 30 daadwerkelijk met de inkoop van specerijen te maken. Dit jaar hebben zestien KNSV-leden de IMVO self-assessment ingevuld, in 2021 waren dat er twaalf. We merken dat de aandacht voor due diligence toeneemt, maar natuurlijk zouden we het liefst alle bedrijven, ook in onze sector, wakker willen schudden. We moeten er samen voor zorgen dat de hele keten 100 procent duurzaam wordt. Het zou volstrekt normaal moeten zijn dat specerijen niet alleen goed zijn voor wie ze gebruikt, maar ook zonder schade voor mensen, dieren of milieu worden geteeld, gekweekt, bewerkt en geproduceerd. Dat is de stap die we met z’n allen moeten zetten.
In het convenant zetten bedrijven zich hier vrijwillig voor in, als er straks IMVO-wetgeving van kracht wordt, is die vrijwilligheid voorbij. Ook al geldt de wetgeving alleen voor grotere bedrijven, die bedrijven zullen hun leveranciers vragen om op hun beurt hun waardenketens transparant te maken. De hele voedingsmiddelensector zal moeten veranderen.”
Noodzaak tot samenwerking
“De vereenvoudigde vragenlijst die de KNSV en FNLI speciaal voor mkb-bedrijven hebben ontwikkeld, maakt het voor bedrijven makkelijker om te zien waar ze staan met hun IMVO-beleid. Dat is belangrijk, want onze vereniging bestaat vooral uit kleinere bedrijven en die hebben vaak geen aparte duurzaamheidsmanager rondlopen. Due diligence is een taak die een inkoper of kwaliteitsmanager erbij moet doen. Het advies dat een bedrijf krijgt na het invullen van de vragenlijst, geeft aan wat de volgende stap of stappen kunnen zijn op het gebied van due diligence.
In onze keten spelen risico’s als kinderarbeid, gendergelijkheid en biodiversiteit. Die risico’s kunnen we alleen gezamenlijk aanpakken, samen met andere bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat geldt ook voor de toegang tot herstel. Mensen die ergens in de keten negatieve effecten van economische activiteiten ervaren, moeten dat kunnen melden, zodat de betrokken Nederlands bedrijven die effecten kunnen aanpakken en waar mogelijk de geleden schade kunnen herstellen. De samenwerking die binnen het convenant is ontstaan, blijft hiervoor van ontzettend groot belang.
Er is veel bereikt de afgelopen jaren, toch kunnen we niet tevreden zijn. We zijn er nog lang niet. Het due diligence proces is nooit klaar. We moeten doorgaan tot de hele keten 100 procent duurzaam is en daarna moeten we dat volhouden.”
Anneloes Hodes, beleidsadviseur duurzaamheid FNLI:
‘Aandacht voor IMVO-convenant neemt toe’
Het aantal FLNI-leden dat het IMVO self-assessment heeft ingevuld, is flink gestegen: van 87 vorig jaar naar 124 in 2022. Er waren 39 bedrijven die voor het eerst meededen. Anneloes Hodes, beleidsadviseur duurzaamheid van FNLI, ziet hoe ‘de olievlek’ zich verspreidt.
Monitoring: meer deelnemers
“De uitkomsten van de monitoring laten zien dat leden de branchevereniging en het convenant beter weten te vinden voor ondersteuning bij IMVO. Een kwart van onze leden heeft de self-assessment dit jaar ingevuld. Het is als een olievlek die zich langzaam verspreidt. Dankzij de monitoring wordt onder meer inzichtelijk waar bedrijven welke grondstoffen of producten vandaan halen. Als blijkt dat veel bedrijven dezelfde producten uit dezelfde landen halen, biedt dat kansen om risico’s gezamenlijk aan te pakken. Ook kunnen branches zichzelf via benchmarks met elkaar gaan vergelijken en krijgen leden binnen de branche een beeld van hoe zij het doen ten opzichte van hun concullega’s. Bedrijven vinden het over het algemeen interessant om te weten waar ze staan. Daar kunnen ze hun doelstellingen en ambities op aanscherpen.
Na het invullen van de vragenlijst krijgen bedrijven een individueel adviesrapport, gekoppeld aan het Stappenplan IMVO-risicomanagement. Het advies verwijst ook naar onze online kennisbank met handleidingen, richtlijnen, factsheets en informatie over de komende IMVO-wetgeving. Bedrijven krijgen hiermee inzicht in wat hun volgende stap kan zijn om hun due diligence te verbeteren. Dat blijkt voor het mkb heel goed te werken. Het grootbedrijf scoort in de monitoring over het algemeen hoger dan het mkb. Dat komt misschien doordat veel grotere bedrijven al langer met IMVO bezig zijn en soms een hele duurzaamheidsafdeling klaar hebben staan. Binnen het mkb moet bijvoorbeeld de inkoper of kwaliteitsmanager deze taak er vaak bij doen.
We zien dat veel bedrijven de eerste stappen uit de due diligence-cyclus hebben gezet: ze hebben due diligence-beleid opgesteld, IMVO in hun bedrijfsvoering geïntegreerd en een goed overzicht van de productieketen. Maar de volgende stappen zijn moeilijker: het in kaart brengen van risico’s dieper in de keten, prioriteren van risico’s, toegang bieden tot herstel en communiceren over risico’s en de aanpak ervan. We merken dat bedrijven daar vragen over hebben en ondersteuning bij zoeken.”
Due diligence roadshow: voorziet in behoefte
“De due diligence roadshow die we als convenant hebben georganiseerd, bleek een schot in de roos. We hebben op verschillende plaatsen in het land 2-daagse trainingen georganiseerd over Human Rights Due Diligence. Bedrijven konden zich hiervoor inschrijven als ze meer wilden weten over due diligence, hoe ze dat in hun bedrijf moeten toepassen en wat dit aan samenwerking vraagt. Tijdens de bijeenkomst werden de stappen in het due diligence proces besproken. Daarnaast was er alle ruimte voor vragen en praktijkvoorbeelden. Bijna alle trainingen waren snel volgeboekt.
De aandacht voor IMVO is het afgelopen jaar absoluut toegenomen. Dat heeft te maken met verwachte IMVO-wetgeving, maar ook met hoe de wereld erbij staat. De klimaatverandering, de oorlog in Oekraïne en het coronavirus hebben alle kwetsbaarheden en afhankelijkheden blootgelegd. Internationale waardenketens blijken heel gevoelig te zijn.
Het convenant heeft laten zien dat samenwerking met maatschappelijke organisaties, vakbonden en overheden noodzakelijk is. Er is meer begrip voor elkaar gekomen en meer openheid ontstaan. Partijen weten wat ze aan elkaar hebben en waar ze elkaar bij nodig hebben. In het begin was iedereen ongeduldig; er moesten snel concrete resultaten worden behaald. Nu weten we dat bedrijven kennis, handvatten en tijd nodig hebben om due diligence te laten landen en ermee aan de slag te gaan. Daarnaast hebben veel bedrijven hun weg gevonden buiten het IMVO-convenant om, zij zoeken eigen samenwerkingspartners. Het convenant loopt volgend jaar af, maar de instrumenten die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, blijven van waarde en helpen straks om aan de IMVO-wetgeving te voldoen.”
Eric Baute, R&D&Q-manager Iglo Nederland:
‘We zijn ons veel bewuster geworden van de impact van voedselproductie’
Het IMVO self-assessment en de Due Diligence Roadshow leverden Eric Baute, manager Research & Development & Quality van Iglo Nederland, veel op: kennis, nieuwe inzichten en inspiratie.
“Dit jaar hebben wij als lid van FNLI voor de derde keer de IMVO-self assessment ingevuld en meegedaan aan een training in de Due Diligence Roadshow. Het assessment laat zien waar we als bedrijf staan en wat er nog te verbeteren valt. Dat is belangrijk om te weten. Onze deelname aan het convenant is vrijwillig, maar als er straks wetgeving van kracht wordt, dan moeten we laten zien dat we aan de eisen voldoen. En zelfs als we daaraan voldoen, blijft er nog veel te verbeteren in de ketens, daar ben ik van overtuigd.
Iglo was als onderdeel van Unilever al bezig met IMVO-beleid, dat zijn we blijven doen, ook nu we onderdeel zijn van Nomad Foods. Wij worden ons als bedrijf steeds meer bewust van de impact van voedselproductie op mensen, dieren en milieu. Die bewustwording zien we in de hele samenleving. Consumenten zijn de laatste jaren kritischer geworden. Ze willen weten wat wij aan verduurzaming doen. Het IMVO-convenant helpt ons om negatieve impact aan te pakken. De sustainable development goals van de Verenigde Naties helpen ons om positieve impact te maken. De doelen liggen in elkaars verlengde.
Bij Iglo gaat het onder meer over de ketens van vis, kip, palmolie en groenten. Daar hebben we actieprogramma’s voor ingezet. Wij verwerken bijvoorbeeld kippen met het Beter Leven-keurmerk. En als onderdeel van het Farm Sustainability Assessment (FSA) vragen wij van onze groentetelers om 10 meter bloemenmengsel rond een akker in te zaaien, om de biodiversiteit te bevorderen.
De Due Diligence-training in Tilburg heeft mij ook weer nieuwe inzichten opgeleverd. Het is heel inspirerend om samen met andere bedrijven en maatschappelijke organisaties concrete praktijkvoorbeelden te bespreken. Niemand heeft de wijsheid in pacht, hoe groot of klein je als bedrijf ook bent. Het helpt om elkaar vragen te stellen en met elkaar mee te denken. We moeten het hebben van samenwerking.
Deelname aan het convenant en aan dergelijke activiteiten helpt en inspireert mij om het IMVO-beleid van Iglo en onze actieprogramma’s aan te scherpen. Wij moeten ons best doen, als bedrijf en als sector, om de wereld een beetje beter te maken.”
Rapportage CBL | Meer inzicht in IMVO-risico’s
In het derde jaar van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen heeft de supermarktbranche wederom voortgang geboekt in het inrichten van IMVO-risicomanagement en het uitvoeren van projecten op het gebied van leefbaar loon en arbeidsomstandigheden.
Resultaten monitor
Uit de self-assessment, uitgevoerd in de periode juni-augustus 2021, kwam duidelijk naar voren waar diverse CBL-leden vooruitgang hebben op geboekt. Alle supermarkten die lid zijn van CBL hebben deelgenomen aan de vragenlijst. Samen hebben zij een gezamenlijk marktaandeel van circa 97 procent. De opzet en inhoud van de vragenlijst was gelijk aan die van de eerdere twee jaren, zodat de resultaten goed vergelijkbaar zijn. De vragenlijst bestaat uit 102 vragen, onderverdeeld over de thema’s en essentiële vragen uit de OESO-richtlijnen (zie figuur 2).
Figuur 2: Thema’s en essentiële vragen omtrent IMVO-risicomanagement
De monitor laat zien dat de supermarktbranche in het derde jaar op bijna alle onderwerpen vooruitgang heeft geboekt.
Figuur 3: Scores op de 10 essentiële vragen in 2020 en 2021
De grootste vooruitgang is geboekt op het identificeren van risico’s op basis van de in kaart gebrachte keten en het vervolgens opstellen van acties en doelstellingen om deze risico’s te mitigeren. Ook wordt de evaluatie van het IMVO-beleid nog verder geoptimaliseerd. In lijn met vorig jaar scoort de branche hoog op het communiceren over het IMVO-beleid.
De complexere ketens tot op productniveau in kaart te krijgen, blijft een uitdaging. Daarnaast ligt er een opdracht om de plannen van aanpak om IMVO-risico’s te mitigeren nog beter uit te werken door meer aandacht te besteden aan het uitdenken van de concrete impact van maatregelen, verbetering in het systematisch monitoren en deze periodiek te beoordelen. Ondanks dat hier in vergelijking met vorig jaar al stappen in zijn gezet (met een stijging van +11%), kunnen supermarkten hier nog winst behalen.
IMVO-projecten
Naast de kwantitatieve vooruitgang laten de diverse projecten zien hoe supermarkten IMVO in de praktijk oppakken. Zo zijn supermarkten collectief via de impact assessment in de tomatenketen bezig met het doorlichten van complexe ketens tot op productniveau, toont de verdere voortgang van het Leefbaar Loon Bananenproject hoe er gewerkt wordt aan verbetering van de omstandigheden in de keten en werken supermarkten binnen DISCO aan het verduurzamen van de cacaoketen in de brede zin door in te zetten op milieu (tegengaan van ontbossing) en sociale verbetering (tegengaan van kinderarbeid en werken naar een leefbaar inkomen). De projecten en impact assessments van individuele supermarkten, onder meer om leefomstandigheden in de keten te verbeteren, laat zien dat er veel gebeurt.
Vooruitblik
In het vierde jaar van het IMVO-convenant zullen supermarkten zich blijven inzetten om de aandachtspunten uit de self-assessment aan te pakken. Deze zullen naast individuele acties (bijvoorbeeld bij het opstellen van een plan van aanpak) ook collectief moeten worden opgepakt, met de inrichting van een klachtenmechanisme als concreet voorbeeld. Daarnaast blijven supermarkten werken aan concrete projecten op individueel niveau, gezamenlijk met de branche en met andere convenantspartijen. Zo zullen dit jaar vervolgacties worden opgezet n.a.v. de impact assessment in de tomatenketen en worden weer nieuwe resultaten van het Leefbaar Loon Bananenproject gepresenteerd.