Jaarrapportage 2021-2022 | December 2022

Jaarrapportage 2020-2021

Februari 2022

Over het convenant

Het IMVO Convenant Voedingsmiddelen is opgezet om bij te dragen aan de verandering die de OESO en de Verenigde Naties hebben ingezet: het voorkomen en aanpakken van negatieve impacts op mens en milieu in productieketens. Voor de voedingsmiddelensector is dit een enorme uitdaging, omdat de sector complex en divers is. Daarom ligt de focus van het convenant op vier actielijnen: due diligence support, impactprojecten, toegang tot herstel en kennissessies.

Het convenant is ondertekend door elf partijen: de brancheorganisaties CBL (supermarkten), FNLI (levensmiddelenindustrie) en KNSV (leveranciers van specerijen), het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vakbonden FNV en CNV, de maatschappelijke organisaties Cordaid, Woord & Daad en Global March Against Child Labour en IDH – the Sustainable Trade Initiative.


Doel

Het IMVO Convenant voedingsmiddelen is in juni 2018 van start gegaan, met als doel binnen drie tot vijf jaar substantiële stappen van verbetering te bereiken voor groepen die negatieve effecten ervaren van internationale activiteiten binnen de voedingsmiddelenketen, en ten tweede, een gezamenlijke oplossing te bieden voor problemen die bedrijven zelf niet geheel kunnen oplossen. Om dit te bereiken, wordt van de bij de brancheorganisaties aangesloten individuele bedrijven gevraagd om IMVO-risicomanagement in te richten en dat proces te blijven verbeteren, in lijn met de OESO-richtlijnen. Daarnaast worden gezamenlijk projecten uitgevoerd.


Samenwerking

Binnen het convenant brengt iedere geleding haar eigen specialisme(n) in:

  • Ngo’s en IDH zetten hun (lokale) netwerken en kennis in om hotspots voor negatieve impact in kaart te brengen en daar oplossingen voor te zoeken. Zij spelen een rol bij vroegtijdige signalering van mogelijke misstanden.
  • Vakbonden stimuleren de sociale dialoog en het belang van vakbondsrechten zodat werknemers een stem krijgen, een betere onderhandelingspositie verwerven en een signaalfunctie vervullen richting bedrijven. Vakbonden zetten hiervoor hun lokale netwerken in.
  • De overheid maakt zich sterk voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen volgens de OESO-richtlijnen. Ze vraagt hiervoor op (inter)nationaal niveau aandacht. Ook waarborgt ze de kwaliteit van de interpretatie van de toepassing van de OESO-richtlijnen.
  • Brancheorganisaties ondersteunen hun leden bij de uitwisseling van kennis, het verder implementeren van IMVO-risicomanagement en het starten van projecten.


Werkwijze

Om de doelen van het convenant te bereiken, zijn er onder meer afspraken gemaakt over monitoring en evaluatie. De monitoring betreft de voortgang van de implementatie van het due diligence proces bij bedrijven.


Voortgang due diligence bij bedrijven

De voortgang van de implementatie van due diligence processen wordt gemonitord door de stuurgroep en begeleid door de werkgroep monitoring. De stuurgroep en de werkgroep bestaan uit vertegenwoordigers van de verschillende geledingen binnen het convenant. Elk jaar rapporteren de branches over de voortgang van due diligence bij hun leden. De algemene samenvatting en de voortgangrapportages van de afzonderlijke branches zijn te lezen in hoofdstuk Monitoring van deze jaarrapportage.