Jaarrapportage 2021
April 2022
Vooruitblik
Het tweede convenantsjaar staat in het teken van de verdere implementatie van het convenant. Daarbij staan verschillende activiteiten op het programma.
Het instrumentarium wordt uitgebreid met een thema-overzicht, met daarin informatie over specifieke thema’s die tot het beleidsterrein van ngo’s en vakbonden behoren.
De aanbevelingen van de monitoringcommissie zijn zeer behulpzaam bij het bepalen van de stappen die in 2022 noodzakelijk zijn om de afgesproken convenantsdoelen te behalen. Daar gaan de convenantspartijen in het vierde convenantsjaar mee aan de slag.
In 2022 wordt de vinger aan de pols gehouden wat betreft de voortgang van het convenant. We benoemen de successen, brengen de tekortkomingen in kaart en bouwen daarop verder. Het instrumentarium wordt bijgeschaafd en uitgebreid om pensioenfondsen zo effectief mogelijk te ondersteunen bij hun beleidsontwikkeling, de implementatie daarvan en bij hun overeenkomsten met uitvoerders en dataleveranciers, in lijn met het convenant.
Het is duidelijk dat er geen simpele oplossingen zijn voor de complexe vraagstukken in de investeringsketen. Juist daarom is het belangrijk dat pensioenfondsen met elkaar en met andere partijen samenwerken. Om dit te faciliteren, organiseren we ook in 2022 bijeenkomsten en webinars, zodat de expertise die bij alle partijen aanwezig is, kan worden gedeeld en benut. Ook vervolgen we de intervisietrajecten. De intervisiebijeenkomsten zijn in 2021 goed bevallen en kunnen behulpzaam en inspirerend zijn voor de eindsprint in 2022.
Eind 2022 loopt de afgesproken convenantsperiode af. Alle inspanningen zijn erop gericht dat de pensioenfondsen dan goed op weg zijn met hun due diligence-processen en het invulling geven aan duurzaam beleggen. Het laatste jaar moet daarom ook worden gebruikt om te onderzoeken hoe de resultaten van het convenant kunnen worden behouden en wat er nog nodig is om grote duurzaamheidsvraagstukken aan te pakken. Ook ligt de vraag op tafel welke vorm van samenwerking passend is na het convenant.
Beleggers kunnen actief bijdragen aan het effectief verduurzamen van de economie en de samenleving. Bij de ondertekening van het convenant, eind 2018, hadden velen zich niet kunnen voorstellen dat pensioenfondsen zouden besluiten niet meer in fossiele brandstoffen te beleggen. Toch hebben vier pensioenfondsen dat in 2021 gedaan. Pensioenfondsen maken dergelijke afwegingen zelfstandig. De samenwerking binnen het convenant biedt de fondsen wel voeding voor het denken over deze thema’s, via bijvoorbeeld intervisie, of via de themakaders, onder meer over klimaat. Het betekent dat pensioenfondsen steeds meer inzien dat hun beleggingsbeslissingen impact hebben op de koers van bedrijven. Het denken daarover ontwikkelt zich. Dat is belangrijk en nodig.
Geen enkel pensioenfonds kan de wereld in zijn eentje verbeteren. Dit vraagt goede samenwerking tussen alle geledingen en partijen. Daarom is het belangrijk om de goede samenwerking die de afgelopen jaren is gegroeid het laatste convenantsjaar optimaal te benutten, en na te denken hoe deze schat aan inzicht, kennis, opgebouwd vertrouwen en onderlinge versterking een plek kan krijgen na 2022.
Popuptrigger 2
Popuptrigger 3
Popuptrigger 4
Peter Ras, voorzitter werkgroep Gezamenlijke prioriteiten:
‘De dilemma’s liggen open op tafel’
In de bijeenkomsten van de werkgroep Gezamenlijke prioriteiten liggen complexe casussen en grote dilemma’s op tafel. Peter Ras, beleidsadviseur van Oxfam Novib, voert de werkgroep aan.
“In onze werkgroep bespreken we casussen met als doel daaruit lessen te trekken, zodat de verzekeraars effectiever hun rol kunnen spelen om misstanden op het gebied van mensenrechten en arbeidsrechten en schade aan het milieu en dierenwelzijn tegen te gaan. De verzekeraars hebben daarin als beleggers hun eigen verantwoordelijkheid, maar overheid, ngo’s en de vakbond kunnen helpen om scherp te krijgen wat er mis is en wat ertegen gedaan kan worden.
Tijdens de eerste bijeenkomst stond de identificatie en prioritering van ESG risico’s centraal. Eén van de casussen betrof een Amerikaans vleesverwerkend bedrijf waar schendingen van dierenrechten, arbeidsrechten en milieuovertredingen aan de orde waren. Verzekeraars gaven inzicht in hun beleggingsproces en de verschillende bronnen die zij gebruiken om ESG-risico’s te integreren in hun besluitvorming. Ngo’s gaven gedetailleerde informatie over de genoemde problemen en gaven suggesties om deze aan te pakken.
De tweede casus was een mijnbouwbedrijf in Brazilië dat verantwoordelijk was voor de ramp met de dam waarbij begin 2019 meer dan 230 doden vielen. Wat betekent die ramp voor de slachtoffers, de nabestaanden en voor de mensen die weg moesten van hun land? Hoe kun je als belegger bevorderen dat mensen gecompenseerd worden voor de geleden schade? Kun je voorkomen dat zo’n ramp zich nog een keer voordoet? En heb je alle relevante informatie om optimale beleggingsbeslissingen te nemen? Daar ging het gesprek over.
In de tweede bijeenkomst stonden dialoog en engagement met bedrijven over de aanpak van ESG-schendingen, alsmede uitsluiting van bedrijven centraal. De eerste casus ging over de palmoliesector en de risico’s op schending van landrechten, biodiversiteit en ontbossing. De tweede casus ging over controversiële wapenhandel. Het risico hierbij is dat bedrijven wapens leveren aan regimes die zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen. In het najaar van 2019 volgt een derde bijeenkomst over herstel en verhaal voor slachtoffers van ESG-schendingen door bedrijven.
Lessen trekken
Het doel van de casusbesprekingen is om er samen lessen uit te trekken en die later dit jaar te publiceren. Wat kunnen verzekeraars doen om in situaties als deze verbeteringen te bewerkstellingen en wat kunnen partijen binnen het convenant gezamenlijk doen? Het is verhelderend om de dilemma’s open op tafel te leggen. Al kijken we er als partijen soms verschillend naar, we krijgen beter inzicht in elkaars visie en redenering en dat brengt ons dichter bij elkaar.
Als we er in slagen om uit elke casus samen lessen te trekken en daar vervolgens ook naar te handelen, dan hebben we met dit convenant zeker iets bereikt. Door de inspanningen te intensiveren, elkaar beter te informeren en gezamenlijk op te trekken, verhogen we de druk op bedrijven om verantwoordelijkheid te nemen en misstanden in hun keten aan te pakken.”
Jaap Bartels, adviseur Bedrijven en Mensenrechten bij Amnesty International:
‘Verzekeraars hebben grote invloed en verantwoordelijkheid’
De ngo’s die aan het IMVO Convenant Verzekeringssector deelnemen, trekken als geleding samen op. Jaap Bartels (Amnesty International) over de inbreng en verwachtingen van de ngo’s.
“Het eerste jaar was in onze ogen een mooi begin, maar er is nog veel te doen. Bij dit convenant doen zes ngo’s mee: Oxfam Novib, Amnesty International, Save the Children, PAX, World Animal Protection en Natuur & Milieu. De lijn die we volgen, is gebaseerd op de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen, inclusief de thema’s die niet of onvoldoende in deze internationale richtlijnen zijn vervat, zoals landrechten en dierenwelzijn.
Verzekeraars die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars of Zorgverzekeraars Nederland zijn automatisch gebonden aan het convenant. Dat is een heel belangrijk gegeven, want daardoor is ongeveer 95 procent van de Nederlandse verzekeringsmarkt met het convenant gedekt.
In het eerste jaar hebben we de processen ingericht. Daarnaast werken de werkgroepen hard aan onder meer de themakaders en aanbevelingen waarmee verzekeraars hun due diligence kunnen versterken. Het doel is dat verzekeraars de negatieve impacts van beleggingen op mens, dier en milieu voorkomen, tegengaan en bijdragen aan herstel. Er zitten een paar schakels tussen, maar het uiteindelijke doel is dat de situatie on the ground verbetert.
Voor elke verzekeraar is er de noodzaak en de mogelijkheid om meer verantwoord te beleggen. Dat begint al bij het analyseren en identificeren van negatieve impacts op milieu, sociale omstandigheden en ondernemingsbestuur (ESG). Dit gebeurt onder meer op basis van data die verzekeraars inkopen. Maar die informatie is vaak incompleet vergeleken met de informatie die wij uit ons netwerk krijgen. Sommige risico’s en daadwerkelijke negatieve impacts komen daardoor niet of onvoldoende in beeld. Ook wanneer er engagement heeft plaatsgevonden en het bedrijf aangeeft verbeteringen te hebben doorgevoerd, is het belangrijk de informatie daarover te valideren. In de praktijk zien we namelijk dat negatieve impacts soms blijven voortduren.
In samenwerking met onze lokale partners helpen wij als ngo’s de verzekeraars graag om de data aan te vullen en hun analyse te verbeteren, ook al is dat soms complex. In sommige regio’s worden belangrijke bronnen van informatie zoals vakbondsleiders en mensenrechtenverdedigers geïntimideerd, bedreigd en zelfs vermoord.
De komende jaren zijn er flinke stappen nodig om de doelstellingen van het convenant waar te maken. Alle deelnemers staan er positief en constructief in. Het vertrouwen tussen de partijen groeit en dat is een basisvoorwaarde om effectief samen te werken. Daarnaast hebben wij ook de taak om kritisch te zijn. En te wijzen naar het punt op de horizon waar we naar toe willen. De financiële sector, inclusief de verzekeraars, beleggen in alle sectoren over de hele wereld. Zij hebben grote invloed, zeker als ze met elkaar en andere grote beleggers samenwerken. En daarmee ook de verantwoordelijkheid om een drijvende kracht te zijn die andere sectoren verantwoord laat ondernemen.”