
Jaarrapportage 2020
Juni 2021
Samenwerking brede spoor
In het brede spoor werken alle partijen samen om de deelnemende pensioenfondsen te ondersteunen bij de implementatie van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in hun beleid en beleggingspraktijk. De zes stappen van due diligence staan hierbij centraal.
Het gezamenlijk ontwikkelde instrumentarium speelt daarbij een belangrijke rol. Het instrumentarium bevat concrete adviezen om maatschappelijk verantwoord beleggen in te bedden in beleid, contracten met externe dienstverleners, monitoring en rapportage. Het instrumentarium geeft uitleg bij de tekst van het convenant en tekstsuggesties voor beleid en voor contracten met externe dienstverleners. Het instrumentarium wordt elk jaar naar aanleiding van het monitoringrapport en de evaluatie door pensioenfondsen aangepast en uitgebreid.
Pensioenfondsen zijn verplicht om een toelichting te geven op de thematische aandachtsgebieden die op basis van de ESG due diligence-procedures en de deelnemersvoorkeuren voor hen als risicovol zijn beoordeeld. Om de fondsen hierbij te ondersteunen, hebben de ngo’s en vakbonden themakaders opgesteld: handreikingen bij specifieke thematische onderwerpen, zoals klimaatverandering, vakbondsvrijheid en dierenwelzijn. In 2020 zijn er in totaal twaalf themakaders gepubliceerd.
Het instrumentarium, inclusief themakaders, wordt onder de aandacht gebracht door middel van kennissessies, nieuwsbrieven en de jaarbijeenkomst. In 2020 zijn er vijf kennissessies gehouden: één over het instrumentarium en vier over themakaders.
Acties voor versnelling
Volgens de monitoringcommissie kunnen het instrumentarium en de verdere ontwikkeling hiervan een belangrijke rol spelen in de versnelling van de implementatie van due diligence. Veel pensioenfondsen hebben nog stappen te maken om te voldoen aan de verplichtingen van het convenant. Zo loopt de implementatie van due diligence in het beleid achter bij de tussentijdse doelen. Deze vertraging kan negatieve gevolgen hebben voor het behalen van de latere doelen in het convenant. 36 participerende pensioenfondsen hebben het instrumentarium gebruikt, 39 nog niet. Het instrumentarium werd in december 2019 opgeleverd, waardoor niet alle pensioenfondsen het instrumentarium voor de peildatum, 31 december 2019, hebben kunnen bekijken. Het instrumentarium werd door 28 van de 58 respondenten (48 procent) positief beoordeeld. De toepassing van dit instrumentarium door de participerende pensioenfondsen zal inzichtelijk worden met de monitoring over 2020 die onlangs gestart is.
De werkgroep brede spoor heeft naar aanleiding van de aanbevelingen van de monitoringcommissie actie ondernomen. De partijen gaan aan de slag om het instrumentarium uit te breiden en concreet te maken. Daarnaast zullen de partijen de due diligence-stappen toelichten in kennissessies, gericht op de praktijk. Ook worden er intervisiesessies georganiseerd om de samenwerking tussen pensioenfondsen te bevorderen. De Pensioenfederatie neemt hierin het voortouw.
Gerard Roest, FNV-bestuurder, lid stuurgroep

Lucia van Westerlaak, FNV-beleidsadviseur Internationaal MVO:
‘Due diligence zal nooit klaar zijn’
Het proces van due diligence zal volgens Lucia van Westerlaak, FNV-beleidsadviseur internationaal MVO, deelnemer in de werkgroep brede spoor, nooit klaar zijn. “Het tegengaan van misstanden zal altijd aandacht blijven vergen.”
Wat is het verschil tussen het brede en diepe spoor?
“Het diepe spoor gaat over de praktijk, het brede spoor gaat over beleidsinstrumenten. In het brede spoor scheppen we de voorwaarden en bieden we de handvatten waarmee alle pensioenfondsen aan de slag kunnen gaan. Pensioenfondsen kunnen invloed uitoefenen door de bedrijven waarin ze beleggen rekenschap te vragen hoe ze met mensenrechten, arbeidsrechten en milieu omgaan. Voor veel kleine pensioenfondsen is dat een hele klus. Als ze te klein zijn om het zelf te doen, kunnen ze het samen doen met andere fondsen of een extern bureau daarvoor opdracht geven. En natuurlijk kunnen ze ook gebruik maken van de expertise van de andere partijen in het convenant.”
Wat is het aandeel van de vakbond in het brede spoor?
“Het is van belang dat wij samen met ngo’s, overheid en pensioenfondsen verkennen waar de pijn in de ketens zit. Zo zijn er 80 landen in de wereld waar het heel moeilijk, zo niet onmogelijk is om actief te zijn namens een onafhankelijke vakbond. Dat geldt bijvoorbeeld voor China, maar ook voor Cambodja, Vietnam en Myanmar. Wat doe je als een bedrijf waarin je belegt in zo’n land actief is? Welke inspanningen vraag je van een bedrijf om in zijn keten de mensenrechten aan de orde te stellen? Ben je bereid om in het uiterste geval je beleggingen te stoppen? Iedereen zou willen dat misstanden in de internationale ketens van bedrijven sneller kunnen worden tegengegaan. Maar ik denk eerlijk gezegd dat het nooit klaar zal zijn. Het proces van due diligence moet altijd doorgaan.”
Hoe draagt het brede spoor bij aan de doelstellingen van het convenant?
“Het doel van het brede spoor is bereikt als álle pensioenfondsen werk maken van due diligence. Niet alleen de koplopers en de grote fondsen. Elk pensioenfonds zal voor zijn eigen portefeuille moeten nagaan waar de risico’s zitten. Het is spannend voor pensioenfondsen om openheid te geven over de risico’s in hun portefeuille. Tegelijkertijd: als er geen problemen en misstanden waren, zou het convenant niet nodig zijn geweest. Daarom is het goed om als partijen vertrouwen in elkaar te hebben. We kunnen samen onderzoeken waar de misstanden zitten en wie daarop moet worden aangesproken.
Het is belangrijk dat wat wij in Nederland doen, op Europees niveau navolging krijgt. Het zou helpen als er op nationaal of Europees niveau wetgeving komt om de noodzaak van internationaal verantwoord maatschappelijk ondernemen en beleggen te onderstrepen. Hoe meer landen aan de slag gaan met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, waar ik zelf ooit over heb meeonderhandeld, hoe groter de impact die we kunnen maken voor de mensen en het milieu in productielanden.”

Anna-Sophie Steinebach, beleidsmedewerker ministerie van Financiën:
‘De theorie moet worden vertaald naar de praktijk’
De overheid is een van de partijen binnen het Convenant IMVB Pensioenfondsen. Anna-Sophie Steinebach, beleidsmedewerker bij het ministerie van Financiën, ziet in de werkgroep brede spoor toe op de juiste toepassing van de OESO-richtlijnen en UNGP’s om ervoor te zorgen dat pensioenfondsen stappen zetten om deze richtlijnen te implementeren.
Wat is de rol van de overheid in het convenant?
“De overheid faciliteert de pensioenfondsen in de naleving van de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles en brengt waar mogelijk kennis en expertise in om pensioenfondsen daarbij te ondersteunen. Het convenant geeft pensioenfondsen een instrumentarium om met internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de slag te gaan, in lijn met de UNGP’s en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Daar moeten immers ook de pensioenfondsen aan voldoen. Pensioenfondsen hebben met hun beleggingen indirect heel veel invloed op ketens. Als zij met bedrijven in gesprek gaan over IMVO-thema’s als mensenrechten en milieu, kunnen zij een grote verandering op gang brengen. Pensioenfondsen hebben een hefboomfunctie.”
Wat is de meerwaarde van samenwerking binnen het convenant?
“In het eerste convenantsjaar hebben we gezamenlijk het instrumentarium opgesteld dat pensioenfondsen helpt om due diligence in hun beleid en strategie op te nemen. In het tweede jaar zijn veel pensioenfondsen dat gaan implementeren. Vooral voor kleinere pensioenfondsen blijkt dat een hele klus, omdat zij vaak maar beperkte menskracht hebben. Zij hebben meer ondersteuning nodig. Daarom zijn er nu intervisiegroepen opgezet waar pensioenfondsen van elkaar kunnen leren en hulp kunnen krijgen van de andere partners in het convenant: ngo’s, vakbonden en overheid. Het is heel belangrijk dat de pensioenfondsen aangeven wat hun vragen en behoeften zijn. Dat geeft de partners in het convenant de kans om hen te helpen. Door alle kennis, expertise en netwerken van partijen te benutten, komt de pensioenfondsensector als geheel verder. De kleinere pensioenfondsen moeten immers ook mee.”
Hoe draagt het brede spoor bij aan de convenantsdoelstellingen?
“Het gaat erom dat alles wat we in de eerste twee jaar in het instrumentarium hebben uitgewerkt nu echt gaat leven. De volgende stap is dat de pensioenfondsen de handreikingen uit het instrumentarium implementeren in hun beleid en strategie, en met pensioenuitvoerders of bedrijven in gesprek gaan. De theorie moet worden vertaald naar de praktijk. Dat is heel lastig, kijk maar naar de casussen die in het diepe spoor aan de orde zijn. Maar juist als het over de praktijk gaat, in overleggen, webinars en kennissessies, merk je dat iedereen heel betrokken is en wil meedenken.”

Martine Kruitbos, MN-adviseur Verantwoord Beleggen:
‘Engagement is aanzetten tot verandering’
Pensioenuitvoerder MN voert het vermogensbeheer uit voor verschillende grote en kleine pensioenfondsen, waaronder PMT en PME. Martine Kruitbos, MN-adviseur Verantwoord Beleggen, neemt binnen het convenant deel in het brede en diepe spoor. Ngo’s, vakbonden en overheid helpen volgens haar om misstanden in ketens scherper te krijgen en daarop te acteren.
Wat verwacht MN van deelname in het brede spoor?
“Als een van de vijf grote pensioenuitvoerders zijn wij al langere tijd bezig met maatschappelijk verantwoord beleggen. Wij hebben een afdeling met specialisten, onder meer op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, governance en milieu. Vergeleken bij de kleine pensioenfondsen kunnen wij een voortrekkersrol vervullen. Maar ook wij hebben veel te leren. De focus van het convenant ligt op mensenrechten en arbeidsrechten, dat zijn de thema’s waar wij ons binnen MN ook mee bezighouden, denk aan leefbaar loon en kinderarbeid.”
Hoe is de samenwerking met andere convenantspartijen?
“Het is enorm leerzaam om met anderen samen te werken: pensioenfondsen, maar ook vakbonden, ngo’s en overheid. Zo kunnen we vanuit verschillende perspectieven naar beleggingen en ketens kijken. Ngo’s en vakbonden beschikken over andere data en netwerken. Zij helpen pensioenfondsen en -uitvoerders om binnen hun due diligence-proces prioriteiten te stellen.
Er zit zeker wel eens spanning tussen de speerpunten van onze klanten en de prioriteiten van ngo’s en vakbonden. Maar je merkt dat iedereen open staat voor het gesprek daarover en van elkaar wil leren. Dat geldt ook voor het diepe spoor waarin we specifieke casussen behandelen. Het is de bedoeling dat we de kennis die we in het diepe spoor samen opdoen, meenemen naar het brede spoor en ook weer implementeren in het instrumentarium.”
Hoe draagt het brede spoor bij aan de convenantsdoelstellingen?
“Aan het brede spoor nemen alle partijen deel, aan het diepe spoor alleen de partijen die daar de capaciteit voor hebben en nét dat stapje extra willen zetten. In het brede spoor ontwikkelen we instrumenten waarmee pensioenfondsen aan de slag kunnen. Hoe prioriteer je risico’s, hoe geef je invulling aan engagement als je wil dat bedrijven bepaalde risico’s of misstanden in hun keten aanpakken? Het doel van engagement is een bedrijf aanzetten tot verandering. Daar oefenen we mee in het diepe spoor. Hoe wend je je invloed zodanig aan dat een bedrijf stopt met bedrijfsactiviteiten die een negatieve impact hebben op mens en milieu? Het stopzetten van investeringen, desinvesteren, is het laatste ‘escalatiemiddel’ als een dialoog niets oplevert.”
Wat is de meerwaarde van een convenant?
“Bij een convenant gaat het er niet alleen om of een bedrijf formeel voldoet aan de eisen van een wet, maar ook om de manier waarop het bedrijf daar invulling aan geeft. Ik denk dat er zowel wetgeving als vrijwillige initiatieven nodig zijn om internationale ketens te verduurzamen. Een beleidsmix lijkt het meest effectief. Ook omdat zo’n mix bedrijven de mogelijkheid geeft om eigen initiatieven te ontwikkelen. Financiële instellingen kunnen een grote bijdrage leveren aan het bestrijden van misstanden. Zeker als we samen met ngo’s, vakbonden en overheid optrekken.”

Will-Jan Jacobs, beleidsadviseur Pensioenfederatie:
‘Maatschappelijk verantwoord beleggen verdient tijd en inspanning’
De Pensioenfederatie neemt deel aan de werkgroepen brede en diepe spoor. Volgens beleidsadviseur Will-Jan Jacobs zijn alle leden van de Pensioenfederatie er inmiddels van doordrongen dat internationaal maatschappelijk verantwoord beleggen tijd en inspanning verdient.
Wat draagt de Pensioenfederatie bij aan het brede spoor?
“Wij zetten ons ervoor in dat de afspraken in het convenant zo helder mogelijk worden vertaald naar de praktijk. In de eerste twee convenantsjaren hebben we het instrumentarium en andere handvatten ontwikkeld die pensioenfondsen kunnen gebruiken om de OESO-richtlijnen in hun beleid en strategie te implementeren. De komende jaren moeten die instrumenten nog meer in de praktijk worden toegepast. Om pensioenfondsen daarbij te ondersteunen, organiseren we vanuit het convenant webinars en intervisiebijeenkomsten waarin pensioenfondsen en andere convenantspartijen hun kennis en ervaring kunnen delen. Kleinere fondsen die zelf te weinig menskracht en kennis in huis hebben om due diligence uit te voeren, besteden dit uit aan een externe dienstverlener, maar sturen het proces wel zelf aan.”
Wat is de meerwaarde van het convenant?
“Internationaal maatschappelijk verantwoord beleggen was voorheen iets waarmee een apart team binnen een pensioenfonds zich bezighield. Inmiddels zijn alle pensioenfondsen ervan doordrongen dat due diligence integraal onderdeel is van het hele beleid en de strategie. Er moet nog heel veel gebeuren, maar het belangrijkste is dat alle fondsen dit inmiddels beseffen. Dat komt mede door de samenwerking met de andere partijen binnen het convenant. Zij houden iedereen scherp.”
Wat draagt de werkgroep brede spoor bij aan de convenantsdoelstellingen?
“We blijven het instrumentarium aanscherpen en aanvullen. Het afgelopen jaar hebben de vakbonden en ngo’s twaalf themakaders gemaakt waarin de risico’s op specifieke thema’s zijn uitgewerkt, zoals kinderarbeid, klimaat en dierenwelzijn. Deze themakaders kunnen pensioenfondsen helpen om hun beleid op die thema’s vorm te geven of aan te scherpen.”
Maakt corona het allemaal niet een stuk lastiger?
“Het is inderdaad lastig dat we niet fysiek bij elkaar kunnen komen. We missen de informele contacten waarbij mensen elkaar beter leren kennen en spontaan met elkaar in gesprek gaan. Dat is juist de kracht van een convenant waarin pensioenfondsen, ngo’s, vakbonden en overheid samenwerken. In de formele overleggen gaat het vaak over procedures en instrumenten, en minder over de dagelijkse praktijk. De afstemming over procedurele zaken kost bovendien meer tijd dan in een normale situatie. Maar inmiddels realiseren alle pensioenfondsen zich dat de uitvoering van het convenant tijd en aandacht vraagt.
In 2021 gaan we met intervisiegroepen van start. Het doel is om het instrumentarium verder tot leven te brengen en om duidelijk te maken aan welke convenantsverplichtingen pensioenfondsen moeten voldoen. De lessen vanuit de casussen in het diepe spoor gaan daarbij zeker helpen. De grote pensioenfondsen zijn vooropgegaan, de kleinere volgen nu in dat spoor.”

Nienke van der Veen, programmamanager World Animal Protection Nederland:
‘De coronapandemie bewijst het belang van dierenwelzijn’
Wat verwachten jullie van deelname in het brede spoor?
“Wij vinden het heel waardevol om samen met andere ngo’s, vakbonden en overheid in dialoog te zijn met de pensioenfondsen. Wij laten als ngo’s misstanden in de ketens zien. Daarnaast delen we onze kennis over internationale richtlijnen en recente ontwikkelingen, bijvoorbeeld in webinars en door middel van themakaders. Pensioenfondsen kunnen daar hun voordeel mee doen, zowel bij het opstellen van verantwoord beleggingsbeleid als bij de screening van en het engagement met bedrijven waarin zij beleggen.
Zo hebben wij vorig jaar via een themakader en in een kennissessie laten zien waarom dierenwelzijn een zeer relevant IMVO-thema is. Dierenwelzijn was een vaak onderbelicht risico, maar door de coronapandemie is het belang ervan in relatie tot publieke gezondheid ineens heel duidelijk geworden. Covid-19 was in die zin een wake-up call. Daarnaast heeft dierenwelzijn te maken met biodiversiteitsverlies en klimaatverandering. Daarom is het een thema dat meer aandacht verdient in het investeringsbeleid van de pensioenfondsen. Ook na de coronacrisis.”
Hoe draagt het brede spoor bij aan de convenantsdoelstellingen?
“We hebben in het eerste jaar het instrumentarium opgesteld waarmee pensioenfondsen handvatten krijgen om de OESO-richtlijnen en de UNGP’s te implementeren in hun beleid en uitbestedingsrelaties. In de praktijk is dat toch nog niet zo gemakkelijk, zoals ook uit het eerste monitoringrapport blijkt. Daar gaan we het komende jaar mee aan de slag, bijvoorbeeld in de vorm van webinars en intervisiebijeenkomsten waarin we dieper ingaan op de verschillende due diligence-stappen en waarbij ruimte is om dilemma’s te delen. Pensioenfondsen hoeven het wiel niet allemaal zelf uit te vinden; ze kunnen veel van elkaar leren. Daarnaast kunnen ngo’s, vakbonden en overheid de pensioenfondsen ondersteunen om due diligence concreet vorm te geven.”
Hoe ervaar je de samenwerking met andere convenantspartijen?
“De wereld van de pensioenfondsen is een andere wereld dan die van ngo’s. Het heeft tijd nodig om elkaar als partijen te leren kennen en vertrouwen op te bouwen. Als de pensioenfondsen duidelijk aangeven wat ze nodig hebben om hun commitment aan de OESO-richtlijnen en de UNGP’s concreet te maken, kunnen de andere partijen binnen het convenant daarop aansluiten. Wij staan klaar om onze kennis te delen. De webinars die we vorige jaar hebben georganiseerd en de themakaders die we hebben opgesteld, zijn wat ons betreft een uitnodiging aan de pensioenfondsen om met ons in gesprek te gaan. Ik hoop dat ze met vragen komen. We moeten er met z’n allen de schouders onder zetten om van dit convenant een succes te maken. In de tweede helft van de convenantsperiode moeten we laten zien wat de samenwerking waard is.”