Interviews
Vertegenwoordigers van de geledingen kijken terug op het convenant en blikken vooruit.
Sanne van Keulen
(Natuur en Milieu)
Eva Gerritse
(Pax for Peace)
“Verantwoord beleggen is soms tegen de stroom in durven gaan”
Sanne van Keulen
(Natuur en Milieu)
Eva Gerritse
(Pax for Peace)
Wat heeft het IMVB-convenant voor de Pensioenfondssector opgeleverd? De (terug)blik van Sanne van Keulen, projectleider IMVO-convenanten bij Natuur & Milieu, en Eva Gerritse, projectleider Business, Conflict & Human Rights bij PAX.
Resultaten en geleerde lessen
Gerritse: “Het belangrijkste resultaat van het convenant is dat er meer vertrouwen is tussen partijen die elkaars werelden daarvoor niet kenden. Belangrijk is ook dat er een instrumentarium is ontwikkeld en dat pensioenfondsen hebben geleerd om dat instrumentarium te implementeren in hun organisatie en hun processen. De intervisietrajecten hebben daar ook bij geholpen.
Een geleerde les is dat het tijd kost om te ontdekken hoe je de maatschappelijke risico’s die beleggingen veroorzaken moet aanpakken. Het probleem is alleen we dat die tijd niet hebben. We leven in een tijdperk van polycrises: ongelijkheid, conflict, vluchtelingenstromen, klimaat, biodiversiteit, onstabiele democratieën en ga zo maar door. Het lijkt soms alsof het besef nog niet helemaal is doorgedrongen voor welke uitdagingen we met z’n allen staan en hoe hoog de urgentie is. Om maatschappelijk verantwoord te beleggen, moet je soms tegen de stroom in durven gaan, anders kun je nooit de omslag maken die nu nodig is.”
Van Keulen: “De pensioenfondsen hebben mede door het convenant veel meer oog gekregen voor maatschappelijke risico’s, naast de financiële risico’s, en voor de toenemende overlap tussen die twee. Het convenant was nog vrijwillig, de nieuwe wet- en regelgeving die er vanuit Nederland en de EU aankomt, maakt ESG-due diligence (Environmental, Social en Governance) straks verplicht. De uitdaging is om te handelen vanuit een maatschappelijke visie: welke sectoren zullen in een ‘nieuwe economie’ moeten groeien? Welke bedrijven moeten transformeren? Voor welke bedrijfssectoren is geen plek meer? Die visie en bijbehorende strategie zijn echt een volgende stap voor de pensioenfondsen. Er zijn pensioenfondsen die direct en indirect in meer dan 1.000 bedrijven beleggen. Het is simpelweg onmogelijk om alle risico’s en misstanden aan te pakken. Om beter te kunnen sturen, is het noodzakelijk om portefeuilles te verkleinen, zonder diversificatie uit het oog te verliezen. Ook is het noodzakelijk om met een langetermijnblik naar risico’s te kijken en meer in scenario’s te denken en te handelen.”
Meerwaarde van samenwerking
Van Keulen: “Vakbonden, ngo’s en overheid helpen pensioenfondsen om een betere dialoog te voeren over de maatschappelijke risico’s die er in en rond bedrijven spelen. Pensioenfondsen hebben bijvoorbeeld niet per se de diepgaande kennis over verduurzaming van de landbouw in huis die bepaalde ngo’s wel hebben. Ngo’s krijgen in hun eentje doorgaans niet de kans om een dialoog met een bedrijf te voeren. Door gezamenlijk op te trekken, hebben we allemaal meer impact dan ieder voor zich.”
Gerritse: ‘Ieder pensioenfonds heeft een individuele verantwoordelijkheid om te voldoen aan de richtlijnen en moet individueel stappen zetten. Die verantwoordelijkheid blijft. Maar als pensioenfondsen hun krachten bundelen en samenwerken met ngo’s en vakbonden, kunnen ze veel meer bereiken.”
Blik op de toekomst
Gerritse: “Het is noodzakelijk om ambitieuze IMVO-wetgeving in te voeren die de naleving van de UNGP’s en OESO-richtlijnen verplicht stelt. Convenanten alleen zijn niet voldoende om die naleving te borgen. Maar sectorale samenwerking kan zeker wel meerwaarde hebben, dat is wat we binnen het convenant hebben geleerd.
Van Keulen: “Ik hoop dat er nieuwe vormen van samenwerking worden gevonden om dat wat we hebben opgebouwd voort te kunnen zetten, juist nu IMVO een wettelijke verplichting wordt. De UNGP’s en de OESO-richtlijnen schrijven voor dat pensioenfondsen hun invloed moeten aanwenden om ervoor te zorgen dat de bedrijven waarin zij beleggen de misstanden waarbij ze betrokken zijn oplossen. Als pensioenfondsen zelf niet voldoende invloed hebben, dan moeten ze die invloed vergroten. Dat is waar samenwerking met andere partijen om de hoek komt kijken. De wet vormt straks de noodzakelijke ondergrens. Om echt impact te maken moet er méér worden gedaan. Juist voor de koplopers en potentiële koplopers is er veel winst te halen uit sectorale samenwerking.”
Gerard Roest
(FNV)
Frans van de Veen
(CNV Vakmensen)
“Polderen en folderen gaan heel goed samen”
Gerard Roest
(FNV)
Frans van de Veen
(CNV Vakmensen)
Wat heeft het IMVB-convenant voor de Pensioenfondssector opgeleverd? De (terug)blik van Gerard Roest, bestuurder Pensioenen FNV, en Frans van de Veen, coördinator pensioenafdeling CNV Vakmensen.
Resultaten van het convenant
Roest: “Als vakbonden hadden we een dubbele rol. We maken deel uit van de pensioenfondsbesturen, tegelijkertijd komen we ook op voor de belangen van vakbonden en werknemers, in Nederland en wereldwijd. Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en beleggen is voor ons heel belangrijk. Wij kijken niet alleen naar financiële belangen en risico’s, maar ook naar maatschappelijke. Het convenant heeft eraan bijgedragen dat fondsen hun ESG-beleid hebben bijgesteld. De focus is verschoven van financiële risico's voor het fonds zelf naar risico's voor mens, milieu en maatschappij.”
Van de Veen: “Niet verantwoord beleggen kan heel veel geld kosten. Een bedrijf dat slecht in het nieuws komt vanwege mensenrechten, arbeidsrechten of milieuschade, kan op de beurs enorm onderuitgaan. Het convenant heeft de schijnwerper met name op de sociale risico’s gezet. Pensioenfondsen zijn gaan beseffen dat een goede reputatie ook grote financiële waarde heeft.”
Meerwaarde van samenwerking
Roest: “Zowel het brede spoor als het diepe spoor heeft de samenwerking bevorderd. Het heeft wel tijd gekost om vertrouwen op te bouwen. De pensioenfondsen moesten eraan wennen dat ze met ngo’s en vakbonden aan tafel zaten, terwijl diezelfde partijen buiten campagne voerden. Maar polderen en folderen kunnen prima samengaan. Wij hebben vanuit onze dubbele rol geholpen om bruggen te slaan.”
Van de Veen: “De casussen in het diepe spoor hebben geleerd hoe belangrijk het is om verder te kijken dan de informatie die bedrijven zelf verstrekken. Ngo’s en vakbonden dragen informatie aan die een ander licht op een bedrijf laat schijnen, bijvoorbeeld afkomstig van lokale vakbonden en ngo’s. Die informatie helpt pensioenfondsen om een betere dialoog met bedrijven te voeren.”
Roest: “Er zit soms een groot gat tussen het beleid dat een hoofdkantoor uitdraagt en de uitvoering daarvan op lokaal niveau. Het convenant heeft eraan bijdragen dat de werelden van pensioenfondsen, ngo’s en vakbonden met elkaar zijn verbonden. Het heeft als eyeopener gewerkt en ook geholpen om door te zetten als een bedrijf de dialoog bij de eerste vragen afhield.”
Blik op de toekomst
Van de Veen: “De Nederlandse pensioenfondsen vertegenwoordigen slechts 3 procent van het wereldwijde pensioenkapitaal. Toch heeft het convenant eraan bijgedragen dat pensioenfondsen en bedrijven beseffen dat ze een internationale maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben en risico’s moeten aanpakken. Nederland is een postzegel, maar wel een mooie postzegel.”
Roest: “De aandacht voor maatschappelijk verantwoord beleggen zal na het convenant niet afnemen. Integendeel: fondsen en bedrijven worden verplicht tot due diligence en verantwoording. De instrumenten die zijn ontwikkeld, helpen pensioenfondsen daarbij. Het is belangrijk dat de pensioenfondsen daarbij blijven samenwerken met ngo’s en vakbonden, juist omdat zij andere informatie en een breder perspectief inbrengen. Dat zullen wij vanuit onze rol binnen pensioenfondsbesturen bevorderen.”
Van de Veen: “Het is belangrijk dat ngo’s en vakbonden financieel in staat worden gesteld om daar tijd en energie in te steken. In het nieuwe IMVO-subsidieprogramma ligt het initiatief voor sectorale samenwerking helemaal bij bedrijven en fondsen, maar ik denk dat bedrijven en fondsen er nu wel van doordrongen zijn dat samenwerken veel oplevert. Door samen de sociale en milieurisico’s aan te pakken, gaan ook de financiële risico’s omlaag.”
Rogier Snijdewind
(PGGM)
Patrick Koimans
(ABP)
“We doen wat we kunnen om ondernemingen de goede kant op te krijgen”
Rogier Snijdewind
(PGGM)
Patrick Koimans
(ABP)
Wat heeft het IMVB-convenant voor de Pensioenfondssector opgeleverd? De (terug)blik van Rogier Snijdewind, Director Active Ownership bij uitvoeringsorganisatie PGGM, en Patrick Koimans, Public Affairs Manager bij pensioenfonds ABP.
Resultaten van het convenant
Snijdewind: “PGGM is de uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) en vanuit die rol betrokken bij het convenant. Het belangrijkste resultaat van het convenant is dat pensioenfondsen, uitvoeringsorganisaties, vakbonden, ngo’s en de overheid elkaar beter hebben leren kennen. Er is meer vertrouwen ontstaan, de lijnen zijn korter geworden. Er staan nog steeds geregeld actievoerders met spandoeken bij ons voor de deur, maar er wordt meer gepraat. We weten elkaar makkelijker te vinden en begrijpen beter wat er bij elkaar speelt.”
Koimans: “Het belangrijkste resultaat van het convenant is dat alle pensioenfondsen zich nu bewust zijn van het belang van internationaal maatschappelijk verantwoord beleggen. Toen we in 2018 startten, hadden veel pensioenfondsen nog koudwatervrees om zich te binden door afspraken in een convenant vast te leggen. Inmiddels is de wereld veranderd en voelt iedereen de noodzaak en verantwoordelijkheid om duurzaam en verantwoord te beleggen. Het onderwerp ligt bij alle pensioenfondsen prominent op de bestuurstafel. Het convenant was vrijwillig, nu wordt due diligence wettelijk verplicht. Je moet als pensioenfonds weten wat de risico’s zijn van je beleggingen in bedrijven, niet alleen de financiële, maar ook de milieu- en sociale risico’s. Het is onmogelijk om alle risico’s en misstanden tegelijk aan te pakken, daar moeten we wel realistisch in zijn. Wij richten ons op een aantal focusgebieden die passen bij onze doelstellingen en bij de wensen van de deelnemers.”
Meerwaarde van samenwerking
Snijdewind: “De casussen in het diepe spoor waren de lakmoesproef om te zien of de handreikingen die in het brede spoor zijn gemaakt in de praktijk werken. We hebben gezamenlijk stappen gezet. Onze engagements met de bedrijven waarin we beleggen is verbeterd doordat ngo’s en vakbonden informatie inbrachten vanuit hun lokale netwerken. Die informatie hielp ons om de goede vragen te stellen over een lokale situatie en tekortkomingen aan te geven waar de raad van bestuur van het internationale moederbedrijf soms ook geen idee van had.”
Koimans: “De meerwaarde van samenwerking is dat ngo’s en vakbonden informatie inbrengen die wij anders niet zouden krijgen. Zij geven de signalen door van lokale arbeiders en vanuit de omgeving. Wij hebben van onze kant kunnen laten zien hoe wij werken en werk maken van verantwoord beleggen. Wij proberen als pensioenfondsen individueel of gezamenlijk invloed uit te oefenen op het beleid van ondernemingen om misstanden te voorkomen. We kunnen besluiten om onze beleggingen terug te trekken, zoals we als ABP gedaan hebben met beleggingen in de producenten van fossiele brandstoffen, maar dat is de allerlaatste stap. Die stap zetten we pas als we merken dat we met engagement niet verder komen bij deze bedrijven.”
Blik op de toekomst
Koimans: “De wetgeving op het gebied van due diligence die op dit moment in Europa en Nederland voorligt, is een goede stok achter de deur. Alle pensioenfondsen moeten straks aan due diligence-verplichtingen voldoen. Het helpt om daarbij te blijven samenwerken met ngo’s en vakbonden. Met de vakbonden is dat eenvoudiger, omdat zij deel uitmaken van het pensioenfondsbestuur en onze achterban vertegenwoordigen. Maar we houden zeker ook contact met ngo’s. Die zijn vaak gefocust op een of meer issues en houden ons op die onderwerpen scherp. Wij zien het als onze verantwoordelijkheid om met alle stakeholders in gesprek te blijven.”
Snijdewind: “Tijdens het convenant is de basis gelegd voor de samenwerking in de toekomst. Die samenwerking zal niet meer zo intensief zijn als in het diepe spoor, want, eerlijk is eerlijk, de casussen hebben ook enorm veel tijd gekost. Het is praktisch onmogelijk om die werkwijze toe te passen op alle ondernemingen waarin we beleggen. Maar we weten ngo’s en vakbonden te vinden als we in engagementtrajecten lokale informatie nodig hebben. We zijn nu bezig om daar samen vormen voor te vinden. IMVB zal verder gaan, daar ben ik van overtuigd. Op wereldschaal gezien is de invloed van Nederlandse pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties beperkt, toch spelen wij internationaal een voortrekkersrol. We zijn kritisch in onze engagements en bij het uitbrengen van onze stem op aandeelhoudersvergaderingen. Pensioenfondsen zitten niet aan het stuur bij ondernemingen, maar we doen wat we kunnen om ondernemingen de goede kant op te krijgen.”
Jeroen Verburg (ministerie
van Buitenlandse Zaken)
Anna-Sophie Steinebach (ministerie van Financiën)
“Maatschappelijk verantwoord beleggen wordt steeds belangrijker”
Jeroen Verburg (ministerie van Buitenlandse Zaken)
Anna-Sophie Steinebach (ministerie van Financiën)
Wat heeft het IMVB-convenant voor de Pensioenfondssector opgeleverd? De (terug)blik van IMVO-beleidsmedewerkers Jeroen Verburg (ministerie van Buitenlandse Zaken) en Anna-Sophie Steinebach (ministerie van Financiën).
Resultaten en geleerde lessen
Steinebach: “Het brede spoor heeft veel opgeleverd: er zijn handreikingen gemaakt en heel veel webinars, bijeenkomsten en intervisietrajecten gehouden. Hierdoor hebben alle pensioenfondsen handvatten gekregen om met maatschappelijk verantwoord beleggen aan de slag te gaan. De grote pensioenfondsen liepen aanvankelijk voorop, maar inmiddels hebben vrijwel alle pensioenfondsen stappen gezet.”
Verburg: “Het diepe spoor heeft ervoor gezorgd dat pensioenfondsen zijn gaan beseffen dat de informatie die zij van bedrijven krijgen niet het volledige beeld geeft. Als het bijvoorbeeld om arbeidsrechten gaat, is het belangrijk om ook lokale vakbondsvertegenwoordigers om informatie te vragen. Als het om kinderarbeid of landrechten gaat, kunnen ngo’s aanvullende informatie leveren. In een enkel geval heeft dit al effect ‘on the ground’ opgeleverd voor medewerkers en omwonenden, maar voor de meeste cases zal dit een kwestie van lange adem zijn.
Die extra informatie en dat bredere perspectief hebben iets toegevoegd aan de engagementbenadering van de pensioenfondsen. Hopelijk vormt dit ook een inspiratie voor andere dialogen die ze met bedrijven voeren.”
De meerwaarde van samenwerking
Steinebach: “In het begin van het convenant was het voor alle partijen zoeken. Wat kun je van elkaar verwachten, kun je elkaar vertrouwen? Het heeft tijd gekost om een goede relatie op te bouwen. Na een jaar kwam er een omslag en konden er concrete plannen worden gemaakt. De Pensioenfederatie heeft zich hierin heel actief opgesteld.”
Verburg: “De casussen hebben geholpen om de samenwerking tussen pensioenfondsen en met de andere partijen te verbeteren. De uitwisseling van informatie leverde alle partijen extra kennis op. De deelname van ngo’s, vakbonden en de overheid zorgde er bijvoorbeeld voor dat de pensioenfondsen beter geïnformeerd waren en in engagementstrajecten duidelijker vragen aan bedrijven konden stellen. De samenwerking hielp ook om vol te houden en door te zetten, bijvoorbeeld als een bedrijf niet op de eerste brieven met vragen reageerde.”
Blik op de toekomst
Steinebach: “Maatschappelijk verantwoord beleggen wordt alleen maar belangrijker. De partijen moeten nog overeenkomen in welke vorm de samenwerking na het convenant wordt voortgezet. Het is belangrijk dat mensen en partijen elkaar blijven vinden en kennis kunnen uitwisselen, al zal het minder intensief zijn dan tijdens het convenant.”
Verburg: “De pensioenfondsen worden aangemoedigd om de samenwerking op het punt van verantwoord beleggen voort te zetten. Sectorale samenwerking, met ondersteuning van de overheid, blijft bestaan als onderdeel van de mix van maatregelen om IMVO te bevorderen. Pensioenfondsen hebben in de afgelopen jaren kunnen zien wat het oplevert om vakbonden en ngo’s bij engagementtrajecten te betrekken. De meest Nederlandse pensioenfondsen hebben de OESO-richtlijnen nu verankerd in verantwoord beleggingsbeleid. Daarmee is een wissel omgezet.”
Jaarrapportage 2022
April 2023