Jaarrapportage 2019-2020 | December 2020
Jaarrapportage 2019-2020
December 2020
Vooruitblik
In het derde convenantjaar ligt de focus op het in gang zetten en uitbreiden van concrete projecten, zodat de lessen daarvan steeds breder en in meer ketens kunnen worden toegepast.
De monitoringuitkomsten van het tweede convenantjaar geven duidelijk aan wat de aandachtspunten zijn en waar ondersteuning nodig is. Daarmee gaan we als convenant in het derde jaar gericht aan de slag, met zoveel mogelijk maatwerk per bedrijf. De brancheverenigingen blijven hun leden ondersteunen bij het uitvoeren van due diligence, in samenwerking met de andere convenantpartijen.
Meer concrete (collectieve) projecten
Alle partijen zijn zich ervan bewust dat er meer concrete collectieve projecten én individuele acties nodig zijn om echte impact in productielanden te bereiken. Maatschappelijke organisaties, vakbonden en overheid zijn graag bereid om de brancheverenigingen en individuele bedrijven te ondersteunen met hun kennis, expertise en netwerken.
Opzetten van extern klachtenmechanisme
Er is aandacht nodig voor het opzetten van een extern klachtenmechanisme per bedrijf, sector, land en/of keten voor benadeelden in productielanden. Doel is de toegang tot herstel bevorderen. Dit is een afspraak in het convenant, die nader moet worden uitgewerkt. Vakbonden en maatschappelijke organisaties willen zich samen met de brancheorganisaties verdiepen in het opzetten van een klachtenmechanisme, met aandacht voor het betrekken en trainen van lokale experts. In nauwe samenwerking met die experts kunnen geïdentificeerde risico’s en/of meldingen vanuit productielanden beter worden onderzocht, omdat lokale experts de context goed kennen en betere opvolging kunnen geven.
Acties tegen genderongelijkheid
Het uitwerken van gezamenlijke acties in het kader van genderongelijkheid staat opnieuw op de agenda. Doel is om bij bedrijven de implementatie van due diligence op een gender-responsieve manier te bevorderen.
Andere aandachtspunten voor het derde convenantjaar zijn:
Blijven werken aan de doelstelling dat alle direct of indirect bij de brancheorganisaties aangesloten bedrijven binnen de looptijd van het convenant IMVO-risicomanagement uitvoeren.
Uitwerken acties naar aanleiding van de evaluaties van het kabinet (Koninklijk Instituut van de Tropen (KIT) en de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB)).
Opvolgen van de aanbevelingen uit de mid-term review (MTR), begin 2021.
Onderzoek naar impact Covid-19 op de voedingsmiddelensector en mogelijke actiepunten.
Activiteiten in het kader van Due Diligence Support, zoals trainingen voor (MKB-)bedrijven.
Uitwerken aanvraag bij Fonds Verantwoord Ondernemen (FVO): in minimaal 4 ketens grondig onderzoek doen naar mogelijke misstanden en de aanpak daarvan.
Opzetten en trainen van wereldwijd netwerk van lokale experts die ter plaatse onderzoek kunnen doen naar risico’s op mensenrechtenschendingen en klachten (toegang tot herstel).
Marco Dubbelt, programmamanager Global March:
‘Elk bedrijf kan bijdragen aan verandering’
De landbouw is verantwoordelijk voor 70 procent van alle kinderarbeid. Volgens Marco Dubbelt, programmamanager van Global March against Child labour,staat de voedingsmiddelensector voor een grote opgave. Maar bedrijven staan er daarbij niet alleen voor.
“Hoe klein een bedrijf ook is, het heeft altijd zin om iets te doen tegen misstanden, zoals kinderarbeid. Het gaat erom dat iedereen zich ervan bewust wordt dat dingen anders moeten. Daarom is het heel belangrijk dat niet alleen de branches, maar ook individuele bedrijven in actie komen. We zijn nu twee jaar bezig, we moeten ervoor zorgen dat het IMVO-convenant veel meer gaat leven. Dan kan alleen als individuele bedrijven aan de slag gaan om risico’s in hun keten aan te pakken. Bedrijven hoeven dat niet in hun eentje te doen. Het convenant biedt juist de kans om het samen te doen.
Mijn oproep aan bedrijven is: vraag een ngo of vakbond om mee te denken; laat je helpen. Wij hebben in heel veel landen onderzoek gedaan, we hebben contacten met lokale ngo’s en vakbonden. Wij kunnen bedrijven helpen om een plan van aanpak te maken en als het nodig is subsidie te krijgen, bijvoorbeeld vanuit het Fonds Bestrijding Kinderarbeid. Dat gebeurt ook binnen andere convenanten, dus er is al veel ervaring mee.
Onderschat niet wat je als bedrijf kunt bereiken in de keten. Het is niet zo dat alleen grote stappen tellen. Het belangrijkste is dat je als bedrijf daadwerkelijk een stap zet en daarmee doorgaat. Op die manier kunnen we verandering op gang brengen.”
Gerjan Agterhof, politiek adviseur Woord en Daad:
‘Wat merkt de boer in Afrika van het convenant?’
Ontwikkelingsorganisatie Woord en Daad houdt als lid van het convenant de voortgang nauwlettend in de gaten. Politiek adviseur Gerjan Agterhof vindt het na twee jaar tijd voor meer actie. Het convenant moet het verschil gaan maken voor de lokale boer en arbeider.
“Uit de monitoringresultaten blijkt dat steeds meer bedrijven in de voedingsmiddelensector het belang inzien van IMVO en due diligence. En al zegt dit nog weinig over hoe bedrijven daar in de praktijk mee omgaan, we kunnen zien dat de ontwikkeling de goede kant uitgaat. Daar hebben de brancheorganisaties hard aan getrokken. En het helpt natuurlijk ook dat duurzaamheid een belangrijk maatschappelijk thema is geworden.
De eerste twee jaren is er veel gepraat binnen het convenant. Dat was kennelijk nodig om elkaar te leren kennen en de neuzen dezelfde kant uit te krijgen. Het wordt nu tijd om meer concrete projecten op te zetten en risico’s daadwerkelijk aan te pakken.
Wij hopen dat de brancheorganisaties en bedrijven veel gebruik gaan maken van het aanbod van de andere partijen in het convenant om hen te ondersteunen bij het verbeteren van hun due diligence. Wij hebben kennis, expertise en netwerken in huis die toegevoegde waarde kunnen bieden.
Waar mogelijk komen wij ook zelf in actie. Als ngo’s en vakbonden hebben we onlangs een projectaanvraag ingediend bij RVO. Wij willen voor minimaal vier ketens risicoanalyses doen en kennissessies organiseren. Wij gaan met de brancheorganisaties in overleg welke ketens dat het beste kunnen zijn en aan welke informatie er behoefte is. Dan proberen we tot een match te komen met de kennis en netwerken waarover wij als ngo’s en vakbonden beschikken, zodat we bedrijven kunnen ondersteunen in het doen van due diligence.
Het is goed om met elkaar te overleggen, maar waar het voor ons om draait, is de vraag wat de boer in Afrika of de arbeider in Azië uiteindelijk merkt van onze pogingen om de voedingsmiddelensector te verduurzamen. Daar moet de komende jaren de focus op liggen, want daar hangt het succes van het convenant van af.”
Elske Mouw, operationeel directeur Spicemasters:
‘IMVO begint met een kleine stap’
Spicemasters en Mouw Maalderij vormen samen een klein familiebedrijf in Harderwijk, dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. COO Elske Mouw ziet het convenant als stimulans om te werken aan IMVO-beleid en een voorsprong te behalen.
“Het hoort bij een familiebedrijf om op een duurzame manier bezig te zijn met voedselproductie. Je hebt een verantwoordelijkheid naar de maatschappij. Daarom zet ik mij binnen de Koninklijke Nederlandse Specerijenvereniging (KNSV) persoonlijk in voor het IMVO-convenant en zijn wij als bedrijf betrokken bij het project bestrijding kinderarbeid.
In dat project werken wij samen met de bedrijven Doensfood en Solina, de KNSV en twee ngo’s: ICCO en CCR CRS. Het project draait om twee productmarktcombinaties: zwarte peper in Vietnam en chillies in India. We hebben samen een plan van aanpak geschreven en subsidie gekregen uit het Fonds Bestrijding Kinderarbeid om onderzoek te doen en ons te laten adviseren.
De ngo’s doen het veldonderzoek naar kinderarbeid op onze productielocaties. Onze lokale leveranciers hebben daarmee ingestemd. Ze hebben aangegeven dat hun producten kinderarbeid-vrij zijn, maar in de praktijk zou dat best anders kunnen zijn. Het gaat er niet om dat we leveranciers of boeren aan de schandpaal nagelen als er toch kinderen aan het werk blijken te zijn, maar we willen bespreken wat de dieperliggende oorzaken voor kinderarbeid zijn en wat er nodig is om de lokale situatie te verbeteren. Zo maken we samen een stap vooruit.
Door deel te nemen aan het convenant en het project krijgen wij als bedrijf de kans om onze due diligence op orde te brengen. Voor een jong en klein bedrijf als het onze is dat iets nieuws. Dat geldt ook voor de samenwerking met ngo’s. Ngo’s spreken onderling een taal waarvan wij eerst niets begrepen, maar langzamerhand leren we elkaar kennen.
IMVO lijkt heel ingewikkeld, maar nu weet ik dat je gewoon moet beginnen. Een kleine stap zetten. Dat zeg ik ook op de seminars die de KNSV organiseert om bedrijven te stimuleren om in actie te komen op het gebied van IMVO. Denk niet dat je te klein bent om invloed te hebben, want samen kunnen we wel invloed hebben in de keten.
Deelname aan het convenant schept verplichtingen. Maar ik ben ervan overtuigd dat over een paar jaar van alle bedrijven wordt gevraagd om te laten zien hoe ze misstanden in hun productieketen tegengaan. Als je dan nog moet beginnen met het inventariseren van risico’s en het maken van een plan van aanpak, loop je achter. Wij hebben een voorsprong.”
Cindy Verhoeven, procesmanager duurzame handel Superunie:
‘Due diligence is stap voor stap verbeteren’
Kun je als inkoopcoöperatie een visie op duurzame handel formuleren die door alle leden wordt gesteund, hoe verschillend die ook zijn? Superunie slaagde erin om haar dertien aangesloten retailorganisaties enthousiast te krijgen om met tien focusproducten aan de slag te gaan.
“De grootste stap die wij het afgelopen jaar hebben gemaakt, is dat we transparanter zijn geworden. We deden al veel aan duurzaamheid, dat hebben we nu zichtbaar gemaakt. Op onze website Duurzame handel vind je onze missie, focusproducten, aanpak en samenwerkingen. Het feit dat we alles hebben uitgeschreven en doorgelicht, heeft erg geholpen om alle leden enthousiast te krijgen, ook al gaat het ene bedrijf sneller en verder dan het andere.
Ons streven is om in 2025 inzicht te hebben in de ketens van de onze belangrijkste producten, de risico’s en de manier waarop we verbeteringen kunnen doorvoeren om mensenrechten en milieu maximaal te beschermen. Dat kunnen we onmogelijk voor alle 6000 eigen merkproducten tegelijk doen. Daarom werken we met het zandlopermodel: we trechteren van breed naar smal en uiteindelijk weer van smal naar breed. Producten met risico’s uit hoge risicolanden hebben prioriteit.
Na een grondig onderzoek, hulp van een extern bureau en veel overleg met stakeholders en ngo’s zijn we uitgekomen op een lijst met tien focusproducten: vis, bananen, tomatenconserven, thee, vruchtensappen en cacao, cashewnoten, rijst, druiven en kruiden.
Het afgelopen jaar hebben wij samen met de andere supermarkten veel tijd besteed aan het leefbaarloon-bananenproject. Het is het eerste project waarin we retailbreed zo intensief samenwerken. We moeten alles nog uitvinden, dat maakt het bijzonder. Het project gaat over bewustwording bij onszelf, onze klanten, leveranciers en de bananenplantagehouders. Iedereen wil weten waarom een groepje Nederlandse supermarkten zich ineens met leefbaar loon gaat bezighouden en wat onze belangen zijn. Het kost tijd om vertrouwen te winnen.
Het bananenproject heeft een voorbeeldfunctie. Als het bij bananen lukt om tot een leefbaar loon voor arbeiders te komen, kunnen we die ervaring ook bij andere producten benutten.
Het is heel belangrijk dat we nauw samenwerken met certificerende organisaties. Alles wat we in pilotprojecten leren, moet worden geborgd in eisen die ook als standaard gaan gelden voor andere producten en toepassingen. Het streven is om voor alle producten die risico’s bevatten de bodem omhoog te brengen. Er is dus een hoop werk te doen. We hebben nog lang niet alles in kannen en kruiken, maar dit is de enige manier om verder te komen: due diligence is stap voor stap verbeteren.”
Marionne Lips, MVO-beleidsadviseur bij CNV:
‘We bevorderen de sociale dialoog op alle niveaus’
Het CNV strijdt in verschillende landen voor een sociale dialoog en ‘onderhandeld loon’. Een van die landen is Benin, vertelt Marionne Lips, MVO-beleidsadviseur bij de vakbond. Benin exporteert cashew, een risicovolle grondstof in de voedingsmiddelenindustrie.
‘Het convenant biedt ons de kans om meer samen te werken met bedrijven en ngo’s. FNLI bijvoorbeeld heeft het initiatief genomen om grondstoffen met de meeste risico’s op misstanden nader te onderzoeken, waaronder suiker, palmolie en cashew. Met die grondstoffen zijn wij als CNV ook bezig. Door samen te werken, hopen wij duurzame, structurele verbeteringen te bereiken.
Eén van de landen waar wij ons op richten, is Benin, een belangrijke producent van cashew. Samen met de lokale vakbonden zetten wij ons onder meer in voor een betere prijs voor cashew, zodat de producenten – de lokale kleine boeren en óók de vrouwen die de noten rapen – het beter krijgen. Ook hebben we ons samen met de lokale vakbonden en ngo’s sterk gemaakt voor belastingheffing op de export van onverwerkte cashew, zodat het hele land meeprofiteert van de cashew-productie. Daardoor kan de overheid eisen stellen aan het minimumloon en komt er in het land een positieve spiraal op gang.
Problemen rond arbeidsrechten, zoals een leefbaar loon en goede arbeidsomstandigheden, kunnen we het beste samen aanpakken. Dus samen met vakbonden, producentenorganisaties en het management van de verwerkingsfabrieken. Daarnaast moeten we de sociale dialoog bevorderen, zowel op nationaal niveau als op het niveau van individuele fabrieken, want dan gaan er van bovenaf én onderop dingen veranderen.
Het op gang brengen van de sociale dialoog in een land vraagt een lange adem. De sociale dialoog in Benin is sinds begin dit jaar helaas verslechterd. Werkgevers mogen bijvoorbeeld onbeperkt tijdelijke contracten geven. Dat ondermijnt de onderhandelingspositie van werknemers. Wij hopen dat we de komende jaren desondanks daadwerkelijk verbetering kunnen bereiken door samen te werken met internationale ngo’s en Nederlandse bedrijven die cashew afnemen uit Benin. Zij kunnen eisen stellen aan arbeidsomstandigheden en onderhandeld loon.’
Statements van deelnemende supermarkten
‘Lee