Jaarrapportage 2019-2020 | December 2020
Jaarrapportage 2019-2020
December 2020
Samenwerking
De kracht van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen ligt in de samenwerking tussen branches, bedrijven, ngo’s, vakbonden en overheid. Een samenvatting van de resultaten van de samenwerking in het tweede convenantjaar.
Voortgang bijeenkomsten
De geplande grondstoffensessies van KNSV en FNLI zijn vanwege Covid-19 niet doorgegaan. In plaats daarvan zijn er in juni en juli 2020 webinars gehouden. FNLI heeft in samenwerking met MVO Nederland een webinar gehouden over due diligence in de praktijk. In deze webinar hebben ruim 40 deelnemers aan de hand van een praktijkvoorbeeld uitleg gekregen over hoe een onderneming de OESO-richtlijnen kan toepassen. Ook is er uitgebreid ingegaan op de vraag hoe bedrijven risico’s in de toeleveringsketen kunnen identificeren, prioriteren en aanpakken.
Daarnaast hebben de convenantpartijen in samenwerking met RVO een webinar gehouden over de mogelijkheden voor projectfinanciering binnen het Fonds Verantwoord Ondernemen (FVO) en het Fonds Bestrijding Kinderarbeid (FBK). Aan de hand van vele voorbeelden hebben zo’n 60 deelnemers kennis gemaakt met mogelijke projectideeën, samenwerkingspartners en financieringsmogelijkheden voor projecten.
Activiteiten en resultaten werkgroepen
Het convenant kent vier werkgroepen die activiteiten ondernemen. Eén convenantpartij is verantwoordelijk voor een activiteit, andere partijen denken en werken mee om de activiteit vorm te geven. De activiteiten ondersteunen bedrijven om IMVO-risicomanagement goed in te vullen. Hieronder een greep uit de verschillende werkgroepen en activiteiten van het afgelopen jaar.
Werkgroep Due Diligence Support
De uitvoering van de mid-tem review (MTR) door een externe, onafhankelijke partij is in gang gezet. De focus ligt op de vraag hoe partijen de samenwerking met elkaar en met andere organisaties en bedrijven kunnen verbeteren om de impact van het convenant te vergroten. De lessen uit de evaluaties van het Koninklijk Instituut van de Tropen (KIT) en de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) en de aanbevelingen van convenantpartijen en bedrijven worden in de MTR meegenomen en zo mogelijk geïntegreerd in de werkwijze van het convenant. De convenantpartijen zien uit naar de aanbevelingen die uit de evaluatie volgen.
Ondersteuning van het MKB met de MKB toolkit. Eén van de tools is de MKB Quickscan. Deze tool helpt MKB-bedrijven hun IMVO-risicomanagementprocessen te analyseren en in te richten volgens de OESO-richtlijnen.
Opstellen risicomatrix keten-locatie. De matrix is van belang om geïdentificeerde risico’s in ketens en op specifieke locaties in kaart te brengen, een prioritering aan te brengen en bedrijven samen te brengen om gezamenlijk risico’s aan te pakken.
Ontwikkelen van Human Rights Impact Assessment tool. De tool maakt het mogelijk om in te zoomen op een bepaalde keten in een bepaalde regio, met als doel risico’s op mensenrechtenschendingen te identificeren.
Samenwerking met andere convenanten en initiatieven. Veel risico’s kunnen alleen in samenwerking met andere partijen worden aangepakt.
Gender & Due Diligence – specifieke aandacht voor gendergelijkheid in productieketens. Het streven is om gendergelijkheid in het hele due diligence proces te integreren.
Werkgroep Projecten
Uitvoering van het Banana Retail Commitment on Living Wage (zie hoofdstuk ‘terugblik tweede jaar, deelrapportage CBL).
Verdiepend onderzoek naar de oogst van tomaten door migranten in Zuid-Italië, met als doel een gezamenlijk project te starten om deze misstand aan te pakken.
Aanpak collectieve hotspots en hoge risico’s in de keten.
Inventarisatie van andere initiatieven en specialisaties bij convenantpartijen.
Werkgroep Toegang tot Herstel
Verkennende gesprekken met externe partijen (certificeerders) over toegang tot herstel in de voedingsmiddelensector.
Werkgroep Monitoring, Communicatie en Rapportage
Volgen van de monitoring van bedrijven en verzorgen van de jaarrapportage.
Vereenvoudiging van de Self Assessment Tool in de vorm van een MKB Quickscan, zonder dat er een inhoudelijk verschil ontstaat.
Ministerie van Buitenlandse Zaken:
IMVO wordt de norm
De overheid zet zich binnen en buiten de convenanten actief in om te bevorderen dat de OESO- richtlijnen en de VN-beginselen (UNGP’s) voor IMVO worden nageleefd. Daarvoor doet ze een appèl op bedrijven in Nederland, in Europa en op landen wereldwijd. Ook in de voedingsmiddelensector is er veel te doen.
Het doel van dit convenant is dat de hele voedingsmiddelensector in actie komt om IMVO-risico’s in de toeleveringsketens aan te pakken. Dus niet alleen de grote, maar ook de kleinere bedrijven. Daarom is er speciaal voor MKB-bedrijven een vereenvoudigde vragenlijst gemaakt.
De overheid heeft binnen het convenant een eigen taak. Zij vraagt binnen Europa, via internationale platformen, in handelsmissies en bij individuele bedrijven aandacht voor de naleving van de OESO-richtlijnen en de VN-beginselen. Het kabinet heeft als doel dat 90 procent van de grote Nederlandse bedrijven in 2023 de OESO-richtlijnen onderschrijft, zodat IMVO de norm wordt.
Halverwege het derde convenantjaar wordt de balans opgemaakt over wat er in de eerste helft van de convenantperiode is bereikt en wat er in de tweede helft moet gebeuren om de doelen te behalen. Leden van branches zijn begonnen met due diligence en er zijn al heel wat projecten binnen en buiten het convenant die als voorbeeld kunnen dienen. Zoals het bananenproject, geïnitieerd door IDH en CBL, en het Nederlands Initiatief voor Duurzame Cacao (DISCO), voor de verduurzaming van de cacaoconsumptie in Nederland en de in- en uitvoer van cacao(producten) vanuit Nederland. De verwachting is dat er de komende jaren meer bedrijven due diligence gaan uitvoeren en dat er meer collectieve en individuele acties van start gaan. Want het convenant wordt pas succesvol als de individuele bedrijven (al dan niet gezamenlijk) met IMVO aan de slag gaan.
Daniëlle Kretz, beleidscoördinator Landbouw, Natuurbeheer, Voedselkwaliteit:
‘Hoe concreter de projecten, hoe meer impact’
Het ministerie van LNV heeft al zijn landbouwraden op ambassades gevraagd het IMVO-convenant voedingsmiddelen in de lokale context uit te dragen. Volgens beleidscoördinator Daniëlle Kretz krijgt het convenant meer impact als er meer projecten in gang worden gezet.
“Het ministerie van LNV is via landbouwraden vertegenwoordigd op ambassades in landen waar grondstoffen voor de voedingsmiddelensector vandaan komen. De landbouwraden dragen het convenant via hun netwerken in die landen uit.
Bedrijven of ketens in Nederland kunnen bij een ambassade aankloppen als ze informatie zoeken over mogelijke misstanden en risico’s in een productieland. Als het om voedingsmiddelen gaat, kunnen de landbouwraden helpen om risicoanalyses te verdiepen door kennis van de lokale situatie in te brengen. De ambassades organiseren soms ook netwerkbijeenkomsten met Nederlandse bedrijven waarbij bijvoorbeeld over duurzaamheid wordt gesproken. Een Nederlandse brancheorganisatie kan hier haar netwerk in de voedingsindustrie inbrengen. De ambassades dragen bij met kennis, technologie en innovatie.
Tot nu toe zijn de contacten tussen voedingsmiddelenbedrijven en ambassades beperkt gebleven, omdat het aantal projecten vanuit het IMVO-convenant voedingsmiddelen ook nog maar beperkt is. Hopelijk gaan er in het derde convenantjaar meer projecten van start, bijvoorbeeld rond bepaalde risico’s of risicovolle producten. Hoe concreter de projecten, hoe meer impact we gezamenlijk kunnen bereiken voor de mensen in productielanden.”
Marieke de Vries, IMVO-expert bij CNV Internationaal:
‘Aanpakken van misstanden vraagt openheid’
Het CNV wil bedrijven in de voedingsmiddelensector ondersteunen bij hun due diligence. Marieke de Vries, IMVO-expert bij CNV Internationaal, staat klaar om bedrijven te helpen om risico’s in de keten scherp te krijgen.
“Due diligence begint met een risico-inventarisatie: wat zijn je belangrijkste producten, waar komen die vandaan, welke risico’s spelen in die landen, welke partijen zijn erbij betrokken en hoe kun je daar als bedrijf alleen of samen met andere bedrijven invloed op hebben. Omdat het CNV ook bij andere convenanten is betrokken, weten we hoe die risico-inventarisatie werkt en wat wij kunnen bijdragen.
Wij weten bijvoorbeeld veel over producten als suikerriet, palmolie en cashewnoten. Wij kunnen bedrijven in contact brengen met lokale vakbonden die informatie hebben over de lokale situatie. Wij weten in welke landen de sociale dialoog werkt en waar niet. Misschien is er in een land wel een vakbond, maar is die opgezet door de overheid of een bedrijf. Soms komen in een land beide soorten bonden voor: onafhankelijke en ‘gele’ bonden.
Door onze kennis en netwerken in te brengen en de juiste vragen te stellen, geven we bedrijven input, zodat zij in gesprek kunnen gaan met leveranciers, inkopers en fabrikanten. Bijvoorbeeld over zaken als sociale dialoog, arbeidsrechten, veiligheid, leefbaar loon en kinderarbeid. Als er zowel vanuit de lokale vakbonden als vanuit inkopende bedrijven druk wordt uitgeoefend, gaat er iets veranderen in een keten, voor de arbeiders op de vloer. Daar willen we met het convenant naar toe.
Wij zien ernaar uit bedrijven te helpen met informatie en advies om hun due diligence te verbeteren. Dat vraagt openheid bij die bedrijven. Vaak voelt het kwetsbaar om te laten zien dat er problemen zijn in een toeleveringsketen. Maar die problemen zijn precies de reden waarom we aan dit convenant zijn begonnen. Misstanden komen overal voor. Niemand is perfect; dat geldt ook voor vakbonden en ngo’s. Maar alleen als we misstanden openleggen en die samen onderzoeken, kunnen we ze aanpakken.”
Sonia Cordera, Deputy Director Food Crops & Ingredients bij IDH:
‘Verklein het verschil tussen betaald en leefbaar loon’
De Nederlandse supermarkten en branchevereniging CBL hebben zich in 2019 aan het Banana Retail Commitment on Living Wage verbonden. Sonia Cordera, Deputy Director Food Crops & Ingredients by IDH, leidt dit project.
“Door het ondertekenen van het Banana Retail Commitment zetten supermarkten zich gezamenlijk in om het verschil tussen het huidige loon en het leefbare loon voor hun hele bananenassortiment in de periode tot 2025 met minimaal 75 procent te verkleinen.
Het bananenproject is het eerste leefbaar loonproject dat een hele waardeketen in meerdere landen bestrijkt voor een grote groep van inkopers. Het project gaat dus zeker lessen opleveren, waarmee we onze aanpak kunnen verbeteren. Ons eerste doel is om het bewustzijn op het gebied van leefbaar loon te vergroten. Daarnaast willen we alle actoren in de voedingsmiddelenketen stimuleren om de belemmeringen op het gebied van leefbaar loon te identificeren en samen tot een plan van aanpak te komen om het verschil tussen het huidige loon en een leefbaar loon te verkleinen.
Het project is geslaagd als arbeiders in de bananenketen een hoger loon krijgen en de arbeidsomstandigheden verbeterd zijn. We hopen dat dit project de supermarkten inspireert om soortgelijke stappen ook in andere waardeketens te zetten.
IDH ondersteunt supermarkten door hen instrumenten aan te reiken die een coherente en gemeenschappelijke aanpak mogelijk maken. Ook faciliteren we de dialoog met andere actoren in de toeleveringsketens, zoals handelaars, producenten, en met standaardorganisaties als de Rainforest Alliance en Fairtrade. Verder proberen we nog meer supermarkten, ook uit andere landen, bij het project te betrekken.
Toen we een paar jaar geleden voor het eerst over leefbaar loon begonnen, was dat voor de supermarkten, leveranciers en andere belangrijke stakeholders in de toeleveringsketen een nieuw en tamelijk abstract onderwerp. Inmiddels is het gelukt om concrete stappen te zetten, niet alleen in de vorm van het bananenproject, maar ook door de ontwikkeling van de IDH Roadmap on Living Wages. Aan die roadmap hebben ook partners uit andere sectoren, branches en landen meegewerkt, onder meer uit Duitsland en Engeland.
We hebben eerst gezamenlijk gedefinieerd wat leefbaar loon is en vervolgens instrumenten ontwikkeld om het verschil tussen het betaalde loon en het leefbare loon te kunnen meten. Instrumenten zoals de Salary Matrix maken het mogelijk om loongegevens te beheren en te delen op een manier die past bij de behoeften van zowel retailers als boeren. Betrouwbare informatie over de huidige lonen en over wat een leefbaar loon is, is de basis voor vertrouwen tussen partners in de keten en daarmee voor samenwerking. Alleen samen bereiken we echte impact on the ground.”