Mei 2022

Samenwerking

Het convenant biedt de verzekeringssector een platform om in gezamenlijkheid en met hulp van de andere geledingen stappen te zetten om te voldoen aan de UNGP’s en de OESO-richtlijnen. Binnen het convenant werken de partijen samen om onder andere ESG-risico’s te identificeren en te prioriteren. Daarnaast werken de partijen aan andere aspecten van due diligence, zoals transparantie, om de OESO-richtlijnen en de UNGP’s te implementeren. De meerwaarde van samenwerking in het convenant is het delen van vakgerichte kennis en expertise en het beschikbaar stellen van de netwerken van elke partij.


In 2021 zijn vijf werkgroepen actief die hieronder worden toegelicht. Daarnaast is – volgend uit het monitoringsrapport over 2019 – een apart traject ingericht voor intervisiegroepen waar de verzekeraars in een besloten setting van elkaar kunnen leren op de onderwerpen binnen het convenant die zij zelf agenderen. De overheid en de ngo’s zijn tevens betrokken bij deze gesprekken om hun kennis en expertise te delen.

De vijf werkgroepen van 2021:

  • De werkgroep Thema’s heeft conform de convenantsafspraak in 2019 en 2020 vijf ESG-thema's uitgewerkt. De themakaders die daaruit voortvloeien dienen om verzekeraars handvatten te geven bij het opstellen van thematisch beleid. Deze themakaders zijn in Q4 van 2021 grotendeels geüpdatet. De samenwerking in de subwerkgroepen per thema is goed verlopen. Het lukte soms niet om de bezetting van een werkgroep snel rond te krijgen. De oplevering van sommige producten is hierdoor vertraagd. De ontwikkeling van het themakader Gender is om die reden pas in januari 2022 gestart.
  • In 2021 is gekozen voor het jaarthema Biodiversiteit. De werkgroep bestaat uit grote verzekeraars, de overheid (ministeries van Buitenlandse Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en ngo’s Natuur & Milieu en World Animal Protection. De samenwerking is voortvarend verlopen en er is veel van elkaar geleerd.
  • De werkgroep Monitoring heeft zich beziggehouden met de convenantsafspraak om jaarlijks de voortgang in de implementatie en evaluatie van het convenant bij te houden. Hiervoor hebben zij de vragenlijst opgesteld, die door alle partijen van het convenant is ingevuld. De monitoring (over het jaar 2020) heeft veel stof doen opwaaien. Oorzaken daarvan zijn tegenvallende resultaten en veel ongenoegen, met name bij de kleine verzekeraars, over de omvang en het detailniveau van de vragenlijst. In het najaar besluit de Stuurgroep om de monitoring over het jaar 2021 te vergemakkelijken en hier begin 2022 nader naar te kijken.
  • De werkgroep Gezamenlijke Prioriteiten houdt zich bezig met effectieve toegang tot herstel en verhaal: een belangrijk onderdeel uit de OESO-richtlijnen en de UNGP’s. Er wordt een document ontwikkeld waarin per due diligence-stap wordt weergegeven welke acties verzekeraars kunnen ondernemen op het gebied van herstel en verhaal. De samenwerking in deze werkgroep is in 2021 uitdagend geweest, onder meer door de zoektocht naar een concrete gezamenlijke agenda die door alle partijen relevant werd gevonden.
  • De werkgroep Transparantie is in 2021 van start gegaan en is het resultaat van een van de aanbevelingen uit het eerste Monitoringsrapport om uitvoering te geven aan de afspraken uit het hoofdstuk over transparantie*. Binnen deze werkgroep houden de partijen zich bezig met het vergroten en verbeteren van transparantie en rapportage onder verzekeraars over verantwoord beleggen. Het jaar 2021 is zonder twijfel productief geweest: er zijn diverse papers opgeleverd die als handvat dienen voor verzekeraars om invulling te geven aan de OESO-richtlijnen en UNGP's op het gebied van transparantie en rapportage.

Uit het voorgaande blijkt dat de samenwerking tussen partijen de sleutel is tot voortgang en succes en tegelijkertijd dat deze niet altijd vanzelfsprekend is. Samen naar concrete ESG-risico's kijken en de inhoud induiken, werkt doorgaans goed. Tevens is de betrokkenheid van bevlogen individuen erg bepalend. Andere succesfactoren zijn een duidelijke agenda en doelen die relevant zijn voor de implementatie van het convenant en het aansluiten bij de praktijk van verzekeraars.


In het convenant vinden de drie geledingen elkaar makkelijk en laagdrempelig om te spreken over de dilemma’s in het beleggingsbeleid. Dat gebeurt conform de mededingingsregels en vooral op basis van onderling vertrouwen. In de vertrouwelijke overleggen zijn de partijen open over de keuzes waarvoor zij staan en de opties die er zijn in het verantwoord beleggingsbeleid. De sfeer in de werkgroepen en bijeenkomsten kenmerkt zich dan ook door een open, vertrouwelijke sfeer. Ook in de nieuw ingerichte intervisiegroepen staat het vertrouwelijk gesprek centraal. Kleine groepen verzekeraars – in de verzekeringsmarkt elkaars concurrenten – geven open en eerlijk aan waar hun dilemma’s zijn en welke keuzes zij moeten maken aan de hand van hun capaciteit. Vanuit ngo- en overheidskant wordt actief meegedacht met de (on)mogelijkheden die er zijn en geeft de openheid deze geledingen ook weer inzicht in de keuzes die verzekeraars maken. Hiermee halen de partijen het maximale uit de onderlinge samenwerking.


Vanuit het convenant wordt deze samenwerking ook actief gestimuleerd. Door de bovengenoemde vertrouwelijke gesprekken en door de open uitnodigingen van ngo’s en overheid aan individuele verzekeraars om in gesprek te gaan met elkaar. Om de kennis van de ngo-geleding te ontsluiten, is een expertiselijst opgesteld over onderwerpen waarvoor kennis beschikbaar is.


* Art. 5.3.2. Convenant internationaal verantwoord beleggen in de verzekeringssector juli 2018

.

Art. 5.3.2. Convenant internationaal verantwoord beleggen in de verzekeringssector juli 2018