Jaarrapportage 2022-2023 | Juli 2023
Jaarrapportage 2022-2023 | Juli 2023
Resultaten vijfde monitoring
Welk beeld leveren de monitoringresultaten op voor de voedingsmiddelensector als geheel? En wat zijn de monitoringresultaten van de afzonderlijke branches? Een overzicht.
In het vijfde convenantsjaar hebben 125 bedrijven in de voedingsmiddelensector het IMVO self-assessment ingevuld (zie tabel 1). Dit aantal is lager dan vorig jaar, toen 156 bedrijven aan de monitoring deelnamen. Een verklaring is dat het monitoringsjaar geen 12 maanden, maar slechts 8 maanden omvat, waardoor de deadlines van het vierde en vijfde jaar dicht bij elkaar lagen. Voor 16 bedrijven was het de eerste keer dat zij het self-assessment invulden. In de afgelopen vijf jaar hebben in totaal 239 bedrijven het self-assessment ten minste één keer doorlopen. Het feit dat er elk jaar nieuwe bedrijven meedoen, toont aan dat het IMVO-bewustzijn in de sector over de afgelopen jaren is gegroeid. Wel was het een uitdaging om bedrijven jaarlijks het self-assessment (opnieuw) te laten invullen. Hier zal in de eindevaluatie verder op worden ingegaan.
Tabel 1: Aantal respondenten derde en vierde convenantsjaar
Self-assessment tool
De self-assessment tool (SAT) brengt in beeld of en hoe bedrijven vorderen met IMVO-risicomanagement (due diligence). Dit gebeurt aan de hand van 10 essentiële vragen, ontleend aan de OECD/ FAO Guidance for Responsible Agricultural Supply Chains (zie IMVO Convenant Voedingsmiddelen, bijlage 1). De 10 essentiële vragen zijn uitgewerkt in thema’s en deelvragen (zie tabel 2). De monitoringsperiode liep in dit vijfde jaar van november 2022 tot juni 2023. Aan de vragen is een puntentelling gekoppeld, waarmee de voortgang van de bedrijven kwantitatief wordt gemeten.
Het self-assessment houdt in dat de deelnemende bedrijven zelf de vragen beantwoorden. De resultaten die hieronder per branche worden toegelicht, geven een indicatie waar bedrijven staan op het gebied van IMVO-risicomanagement, met welke thema’s zij bezig zijn en welke thema’s nog een uitdaging zijn. De scores per essentiële vraag en/of thema worden weergegeven als percentage. Als een bedrijf bij een vraag of thema op alle onderliggende vragen het maximaal mogelijke antwoord invult (met de hoogste score op het voldoen aan de criteria van IMVO-risicomanagement) is de score op deze vraag en/of thema 100%. De score valt lager uit als de onderliggende vragen niet allemaal worden beantwoord met het hoogst haalbare antwoord in werken conform IMVO-risicomangement.
De deelrapportages die hieronder worden gepresenteerd, vormen de gemiddelde score van de deelnemende bedrijven op een vraag (grootbedrijf) of thema (mkb). Alle scores zijn per vraag of thema bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal deelnemende bedrijven.
Tabel 2: Overzicht 10 essentiële vragen en corresponderende thema’s
Verschillen tussen branches
De branches CBL, FNLI en KNSV verschillen erg van elkaar (zie tabel 3). Niet alleen in ledental en omvang van aangesloten bedrijven, maar ook in complexiteit en structuur van toeleveringsketens en geografische verspreiding van productielocaties. Deze verschillen komen duidelijk naar voren in de monitoringresultaten. Op het gebied ‘overzicht structuur ketens’ scoren CBL-leden bijvoorbeeld iets lager dan de grote bedrijven bij FNLI en KNSV. Een mogelijke verklaring is dat supermarkten te maken hebben met een groot aantal producten en ketens: er liggen gemiddeld 15.000 producten in een supermarkt. Dergelijke verschillen benadrukken de behoefte aan branchespecifieke ondersteuning vanuit het convenant.
Tabel 3: Eigenschappen branches
Bevindingen
De resultaten van de monitoring in 2023 laten interessante ontwikkelingen zien in vergelijking met 2022. Er is een lichte groei te zien op alle vragen en thema's. Met name voor de FNLI en KNSV kan deze groei worden verklaard door de stijging van de scores van het mkb. Over het algemeen scoren de grootbedrijven hoger dan mkb-bedrijven, maar de jaarlijkse groei van de grootbedrijven is minder groot dan die van het mkb.
Het algemene beeld is dat de grootbedrijven van FNLI en KNSV het hoogst scoren op ‘inzicht in de keten', en het laagst op 'prioriteren' en 'overzicht risico's in ketens'. CBL-leden scoren het hoogst op 'beleid', 'communicatie' en 'prioriteren', en het laagst op 'herstel' en 'plan van aanpak'. Over het algemeen scoren mkb-bedrijven het hoogst op 'inzicht in de keten' en het laagst op 'toegang tot herstel'. Deze bevindingen komen overeen met de resultaten van vorig jaar.
Enkele kleine verschillen ten opzichte van vorig jaar: in 2023 scoren mkb-bedrijven en grootbedrijven van FNLI en CBL iets hoger op het onderdeel 'communicatie'. Er zijn meer bedrijven die publiekelijk communiceren over hun IMVO-beleid en inspanningen. Daarnaast scoren mkb-bedrijven en grootbedrijven van KSNV en CBL ook hoger op het onderdeel 'herstel', voornamelijk door een betere bekendheid van klachtenmechanismen en de toegang daartoe, zowel voor eigen medewerkers als medewerkers van leveranciers. Opvallend is dat de grootbedrijven van FNLI en KNSV iets lager scoren op de onderdelen 'prioriteren' en 'evaluatie'. De reden is dat meer bedrijven hebben aangegeven dat ze stakeholders ‘in beperkte mate’ betrekken bij het prioriteren van risico's.
De resultaten van de self-assessments worden per branche in klein comité of in de algemene ledenvergaderingen besproken. Daarbij wordt ook besproken of er collectieve actie gewenst en vereist is. In het laatste convenantsjaar is op basis van de meestvoorkomende land-productcombinaties een risicomatrix opgesteld die daarbij behulpzaam is.
Grondstoffen en herkomstlanden
Sinds 2021 krijgen leden van FNLI en KNSV in het online self-assessment tool de vraag voorgelegd welke grondstoffen zij inkopen en waar deze vandaan komen. In de Excel-variant van de vragenlijst die door CBL-leden wordt gebruikt, zijn deze vragen niet opgenomen. Aan de vragen over grondstoffen en herkomstlanden zijn geen punten gekoppeld, waardoor deze vragen de resultaten niet beïnvloeden.
In de tool worden in totaal 26 grondstoffen met een relatief hoog risicoprofiel uitgevraagd. Figuur 1 toont de top 10 meest genoemde grondstoffen in producten. De algemene productgroep ‘specerijen’ is één van de 26 gevraagde grondstoffen in de vragenlijst. De vragenlijst vraagt daarnaast naar 4 specifieke specerijen: komijn, kurkuma, kardemom en vanille, en 21 andere grondstoffen (niet-specerijen).Tevens wordt naar landen van oorsprong gevraagd. Figuur 2 geeft de meest genoemde landen van oorsprong weer. Deze gegevens zijn gebaseerd op de online self-assessments die 109 bedrijven dit jaar hebben ingevuld.
Anneloes Hodes
beleidsadviseur duurzaamheid FNLI
“Dankzij de monitoring wordt onder meer inzichtelijk waar bedrijven welke grondstoffen of producten vandaan halen. Als blijkt dat veel bedrijven dezelfde producten uit dezelfde landen halen, biedt dat kansen om risico’s gezamenlijk aan te pakken.”
LEES VERDER
Figuur 1: Top 10 grondstoffen in producten van de 26 uitgevraagde grondstoffen in de self-assessment
Figuur 2: Top 10 oorsprongslanden van de 26 uitgevraagde grondstoffen in de self-assessment
Bij land van oorsprong wordt na Indonesië (plaats 1) opvallend vaak ‘onbekend’ (plaats 2) ingevuld. Vorig jaar was ‘onbekend’ het meestgenoemde land. Er is dus vooruitgang, maar het blijft een grote uitdaging om de productherkomst volledig in kaart te brengen.
In diezelfde vragenreeks wordt bedrijven ook gevraagd of zij de IMVO-risico’s in kaart hebben voor de grondstoffen die zij inkopen. Figuur 3 geeft de top 10 grondstoffen weer waarvan de risico’s het minst in kaart zijn gebracht (percentueel). De getallen in de horizontale staven geven de absolute waardes weer (het aantal bedrijven).
Figuur 3: Top 10 grondstoffen waarbij de risico’s het minst in kaart zijn
In de paragrafen hierna worden de monitoringresultaten van de afzonderlijke branches samengevat. Deze rapportages zijn door de branches zelf opgesteld.
Rapportage CBL
Meer inzicht
in IMVO-risico’s
Lees verder
Rapportage FNLI
Bredere aandacht
voor IMVO
Lees verder
Rapportage KNSV
Meer inzicht in toeleveringsketens
Lees verder
CBL - Jennifer Muller
FNLI - Anneloes Hodes
KNSV - Henri de Haan
Rapportage CBL
Enorme ontwikkeling in vijf jaar
In het vijfde en laatste jaar van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen vergelijkt deze rapportage de resultaten en inspanningen van het laatste jaar met die van het eerste jaar. Dit maakt zichtbaar dat supermarkten een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt in het integreren van IMVO-risicomanagement in hun organisaties.
IMVO-risicomanagement assessment
De monitoringuitkomsten laten zien dat alle CBL-leden (met een gezamenlijk marktaandeel van circa 97 procent) effectief uitvoering geven aan IMVO-risicomanagement. Voor het identificeren, beoordelen en prioriteren van risico’s, het opstellen van een plan van aanpak en het verificeren van IMVO-risicomanagement is een grote groei te zien in de 5 jaren waarin de assessment is ingevuld. Tevens is te zien dat er effectief uitvoering wordt gegeven aan het opstellen en implementeren van beleid en aan de communicatie hierover.
Met een gemiddelde score van 87 procent over alle IMVO-elementen heen, blijkt dat supermarkten veel potentieel benutten. Ten opzichte van 2022 zijn de resultaten redelijk gelijk, wat laat zien dat het tijd kost om de laatste stappen binnen IMVO-risicomanagement te maken. Een aandachtspunt blijft het inregelen van een klachtenmechanisme en de bijbehorende toegang tot herstel voor externe belanghebbenden. Supermarkten zijn hard op weg om het klachtenmechanisme passend in te richten.
Figuur 4: Score IMVO assessment jaar 1 (2019) vs jaar 5 (2023)
Projecten
De CBL-rapportage licht verschillende IMVO-projecten uit. Leefbaar loon is een belangrijk focuspunt voor supermarkten. Hiervoor zijn diverse projecten en initiatieven opgestart. Het lopende leefbaar loon-bananenproject, waaraan Albert Heijn, Jumbo en Superunie deelnemen, is een belangrijke collectieve stap om leefbaar loon hoog op de agenda te krijgen. Ook hebben supermarkten op individuele basis samen met ketenpartijen projecten opgezet om leefbaar loon in ketens te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld in de cacao-, koffie-, cashew- en theeketen. Supermarkten spannen zich daarnaast ook in voor het verbeteren van arbeidsomstandigheden. Een voorbeeld is de impact assessment in de tomatenketen die samen met de FNV is uitgevoerd.
Vooruitblik
Ook na het IMVO-convenant blijven supermarkten zich inzetten voor IMVO-risicomanagement. Voor verdere vooruitgang blijft samenwerking met andere ketenpartijen, certificeringsorganisaties, overheden en maatschappelijke organisaties noodzakelijk. Veel ketens zijn al in kaart gebracht, maar er zijn nog diverse complexe internationale ketens die meer transparantie vergen. Dit blijft een belangrijk actiepunt. Tevens blijft het een uitdaging om een klachtenmechanisme voor externe belanghebbenden en passende toegang tot herstel permanent in te regelen. Supermarkten blijven hierin samen optrekken.
Rapportage FNLI
Aandacht voor IMVO blijft toenemen
De FNLI heeft zich in het vijfde convenantsjaar opnieuw ingezet om FNLI-leden te ondersteunen bij het implementeren van IMVO. Met informatiesessies, webinars, gesprekken en trainingen inspireert en faciliteert FNLI individuele bedrijven en branches om aan de slag te gaan met IMVO.
Hoogtepunten waren de ‘Due Diligence Roadshow’, een praktische tweedaagse training voor iedereen in de voedingsmiddelsector die aan de slag wil met IMVO, en een extra trainingsdag waarin dieper werd ingegaan op de implementatie van de OESO-richtlijnen, prioritering van risico’s, toegang tot herstel en een betekenisvolle dialoog met belanghebbenden. Veel leden van de FNLI en aangesloten branches hebben het afgelopen jaar aan deze trainingsdagen deelgenomen. Ook was er een webinar over ontbossingsvrije ketens. De webinar gaf inzicht in de Europese verordening die de invoer verbiedt van producten die bijdragen aan ontbossing en de consequenties daarvan voor de praktijk.
Mede door middel van de roadshow en het webinar is aandacht besteed aan vier aankomende wetgevingstrajecten: Regulation on Deforestation-free products, Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en Forced Labour Regulation.
Jaarlijkse kwantitatieve monitoring
Deze vijfde FNLI-rapportage bevat de samengevoegde antwoorden van de ondernemingen die de self-assessment hebben ingevuld. De resultaten zijn verdeeld in een algemene sectie, een sectie over het grootbedrijf en een sectie over mkb-bedrijven.
Zoals figuur 5 laat zien, vulden 94 bedrijven de enquête in: 26 grootbedrijven en 68 mkb-bedrijven. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. De daling is gelijk verdeeld over grootbedrijven en mkb-bedrijven. Een verklaring is dat de vijfde rapportageperiode geen 12 maanden, maar slechts 8 maanden omvat, waardoor de datum voor het invullen van de assessment 4 maanden eerder lag. Dit jaar hebben 15 bedrijven voor het eerst deelgenomen: 10 mkb-bedrijven en 5 grootbedrijven. Het IMVO self-assessment geeft bedrijven inzicht in waar ze staan wat betreft IMVO-risicomanagement en waar aanvullende inspanningen worden gevraagd.
Figuur 5: Aantal deelnemende bedrijven verdeeld naar bedrijfsgrootte per jaar
Resultaten grootbedrijf
Figuur 6 laat de resultaten op de 10 hoofdvragen zien over de afgelopen 2 jaar. Grootbedrijven hebben dit jaar met meer zekerheid aangegeven dat ze een IMVO-beleid hebben en dat IMVO geïntegreerd is in hun bedrijfsvoering. Doordat de groep bedrijven die deelneemt aan het self-assessment elk jaar verschilt en er ook elk jaar een grote groep bedrijven is die voor het eerst deelneemt, is het lastig om de voortgang scherp te krijgen. Duidelijk is dat IMVO vaker op de agenda staat en steeds meer geïntegreerd is in de bedrijfsvoering bij grootbedrijven. Op de onderdelen risico-analyse en -prioritering wordt van een aantal bedrijven extra inspanning gevraagd, mede gezien de eisen die in toekomstige IMVO-regelgeving worden gesteld. In het komende jaar blijven we de voortgang bij het grootbedrijf monitoren. Ook blijven we in gesprek over verdere verbeterstappen.
Figuur 6: Vergelijking over 3 jaar van de gemiddelde scores van grootbedrijven per hoofdvraag IMVO-risicomanagement
Resultaten mkb
Het self-assessment voor mkb-bedrijven ziet er iets anders uit dan voor het grootbedrijf, wel zijn de structuur en inhoud vergelijkbaar. De scores op de hoofdvragen worden samengevat in een score per thema, dit zijn vier onderdelen van het due diligence-proces; zie figuur 7.
Bij de mkb-bedrijven die de self-assessment tool dit jaar hebben ingevuld is een vooruitgang zichtbaar in vergelijking met vorig jaar. Dit is het resultaat van de inzet van het convenant, de ontwikkelde instrumenten en gerichte activiteiten, zoals de Due Diligence Roadshow, de extra trainingsdag en het webinar over ontbossingsvrije ketens. De vooruitgang betreft alle vier onderdelen van het self-assessment. Dit toont aan dat bedrijven steeds meer bezig zijn met hun due diligence proces. In lijn met vorige jaren laat de grafiek zien dat bedrijven het verst zijn met de onderdelen ‘inzicht & actie’ en ‘beleid, verankering en monitoring’, en wat lager scoren op de onderdelen ‘communicatie’ en ‘herstel’.
Figuur 7: Gemiddelde score van mkb-bedrijven per onderdeel van het due diligence-proces
Vooruitblik
Due diligence blijft centraal staan in het IMVO-beleid van de voedingsmiddelenbedrijven. Op basis van de OESO-Richtlijnen zijn belangrijke stappen gezet. Veel bedrijven hebben hiermee de nodige ervaring opgedaan. FNLI blijft de naleving van de OESO-Richtlijnen actief stimuleren. Hierbij kijken we ook naar de mogelijkheden van sectorale samenwerking om synergievoordelen te behalen.
Rapportage KNSV
Meer inzicht in ketens
Uit de KNSV rapportage blijkt dat de score in het vijfde jaar met 51% licht is gestegen in vergelijking met de score van het vierde jaar: 44%. Een algehele stijging is te zien bij ‘beleid en verankering’ en ‘herstel’. De scores voor ‘beleid en verankering’, ‘inzicht en actie’ en ‘communicatie’ zijn allemaal gestegen ten opzichte van 2022, maar fluctueren over de jaren heen.
Figuur 8: Gemiddelde scores van mkb en grootbedrijf samen (2020, 2021, 2022 en 2023)
Respons
In het vijfde jaar hebben 15 KNSV leden de self-assessment ingevuld: 11 mkb-bedrijven en 4 grootbedrijven; 1 bedrijf deed voor de eerste keer mee. De afgelopen jaren hebben in totaal 34 KNSV-leden minstens één keer met de monitoring meegedaan. Het IMVO Convenant is voor ongeveer 40 KNSV-leden relevant. Het was een uitdaging om bedrijven elk jaar te laten deelnemen aan de monitoring.
Resultaten mkb
De 11 mkb-bedrijven die dit jaar meededen, hadden allemaal al eerder aan de monitoring meegedaan. Vorig jaar deden 13 mkb-bedrijven mee. De individuele totaalscores van de mkb-bedrijven varieerden in 2023 van 14% tot 76%, een vrij grote spreiding. De gemiddelde score van alle mkb-bedrijven bedraagt 48%. 6 van de 11 bedrijven scoorde hoger dan 50%. Figuur 9 laat de gemiddelde scores van alle mkb-bedrijven per thema zien.
Op elk van de thema’s is in het afgelopen jaar een groei doorgemaakt. Veel mkb-bedrijven hebben een beleid om hun ketens inzichtelijk te maken en hebben hierdoor daadwerkelijk inzicht in hun ketens gekregen. Het opstellen van plannen van aanpak, het nemen van maatregelen om IMVO-risico’s te voorkomen of te verhelpen en het bieden van herstel zijn stappen die bedrijven over het algemeen nog moeten zetten.
Figuur 9: Resultaten mkb-bedrijven (2022 en 2023)
Grootbedrijf
In 2022 hebben 4 grootbedrijven de vragenlijst ingevuld: 3 bedrijven deden dit ook in 2022, 1 bedrijf vulde de tool dit jaar voor het eerst in. Dit maakt de resultaten vergelijkbaar, maar laat ook nieuwe ontwikkelingen zien. De individuele totaalscores varieerden in 2023 van 44% tot 80%. De gemiddelde score van de vier bedrijven bedroeg 58%, net iets lager dan in 2022 (61%). Twee van de vier bedrijven behaalden een score hoger dan 60%. Figuur 10 toont de gemiddelde scores op de 10 essentiële vragen omtrent IMVO-management (zie bijlage 1 in het Convenant Voedingsmiddelen).
Het algemene beeld is dat de bedrijven hetzelfde scoren als vorig jaar. Een uitschieter is te zien op ‘toegang tot herstel’: de communicatie over ontvangen klachten is verbeterd. De teruglopende scores op ‘inzicht in risico’s’ hebben te maken met nuances in gegeven antwoorden: van ‘alle risico’s in kaart’ naar ‘risico’s deel in kaart gebracht’. Het blijft een uitdaging om effectief extern over het IMVO-beleid te communiceren. Wel gaven alle bedrijven aan dat zij regelmatig met belanghebbenden overleggen over duurzaamheidsonderwerpen.
Figuur 10: Resultaten grootbedrijf op de 10 essentiële vragen van IMVO-risicomanagement (2022 en 2023)
Vooruitblik
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het onderwerp IMVO continue aandacht nodig heeft. Wettelijke verplichtingen ondersteunen het belang dat de specerijensector ziet in verduurzaming.
De komende jaren blijven KNSV-leden behoefte houden aan ondersteuning bij de uitvoering van due diligence en de verdere ontwikkeling van bedrijfsbeleid naar duurzame ketens. Die behoefte zal ook in andere (Europese) landen toenemen. IMVO staat daarom op de agenda van de halfjaarlijkse overleggen met andere nationale specerijenorganisaties in Europa. Het doel is om best practices te delen en daarmee specerijenbedrijven te ondersteunen. Veder heeft de KNSV aangedrongen op samenwerking tussen de Europese Specerijenvereniging en het Sustainable Spices Initiative (SSI).
KNSV-bestuursleden Henri de Haan en Marco Floor:
‘We hebben iedereen nodig om de keten 100 procent duurzaam te maken’
De specerijenfabrikanten maken stappen op het gebied van duurzaamheid, zeggen de KNSV-bestuursleden Henri de Haan (salesmanager Nedspice) en Marco Floor (kwaliteitsmanager Royal Polak Spices). Maar er valt nog veel te doen voor de hele keten duurzaam is.
Uitkomsten monitoring
“Van de 60 KNSV-leden hebben er 30 daadwerkelijk met de inkoop van specerijen te maken. Dit jaar hebben zestien KNSV-leden de IMVO self-assessment ingevuld, in 2021 waren dat er twaalf. We merken dat de aandacht voor due diligence toeneemt, maar natuurlijk zouden we het liefst alle bedrijven, ook in onze sector, wakker willen schudden. We moeten er samen voor zorgen dat de hele keten 100 procent duurzaam wordt. Het zou volstrekt normaal moeten zijn dat specerijen niet alleen goed zijn voor wie ze gebruikt, maar ook zonder schade voor mensen, dieren of milieu worden geteeld, gekweekt, bewerkt en geproduceerd. Dat is de stap die we met z’n allen moeten zetten.
In het convenant zetten bedrijven zich hier vrijwillig voor in, als er straks IMVO-wetgeving van kracht wordt, is die vrijwilligheid voorbij. Ook al geldt de wetgeving alleen voor grotere bedrijven, die bedrijven zullen hun leveranciers vragen om op hun beurt hun waardenketens transparant te maken. De hele voedingsmiddelensector zal moeten veranderen.”
Noodzaak tot samenwerking
“De vereenvoudigde vragenlijst die de KNSV en FNLI speciaal voor mkb-bedrijven hebben ontwikkeld, maakt het voor bedrijven makkelijker om te zien waar ze staan met hun IMVO-beleid. Dat is belangrijk, want onze vereniging bestaat vooral uit kleinere bedrijven en die hebben vaak geen aparte duurzaamheidsmanager rondlopen. Due diligence is een taak die een inkoper of kwaliteitsmanager erbij moet doen. Het advies dat een bedrijf krijgt na het invullen van de vragenlijst, geeft aan wat de volgende stap of stappen kunnen zijn op het gebied van due diligence.
In onze keten spelen risico’s als kinderarbeid, gendergelijkheid en biodiversiteit. Die risico’s kunnen we alleen gezamenlijk aanpakken, samen met andere bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat geldt ook voor de toegang tot herstel. Mensen die ergens in de keten negatieve effecten van economische activiteiten ervaren, moeten dat kunnen melden, zodat de betrokken Nederlands bedrijven die effecten kunnen aanpakken en waar mogelijk de geleden schade kunnen herstellen. De samenwerking die binnen het convenant is ontstaan, blijft hiervoor van ontzettend groot belang.
Er is veel bereikt de afgelopen jaren, toch kunnen we niet tevreden zijn. We zijn er nog lang niet. Het due diligence proces is nooit klaar. We moeten doorgaan tot de hele keten 100 procent duurzaam is en daarna moeten we dat volhouden.”
Anneloes Hodes, beleidsadviseur duurzaamheid FNLI:
‘Aandacht voor IMVO-convenant neemt toe’
Het aantal FLNI-leden dat het IMVO self-assessment heeft ingevuld, is flink gestegen: van 87 vorig jaar naar 124 in 2022. Er waren 39 bedrijven die voor het eerst meededen. Anneloes Hodes, beleidsadviseur duurzaamheid van FNLI, ziet hoe ‘de olievlek’ zich verspreidt.
Monitoring: meer deelnemers
“De uitkomsten van de monitoring laten zien dat leden de branchevereniging en het convenant beter weten te vinden voor ondersteuning bij IMVO. Een kwart van onze leden heeft de self-assessment dit jaar ingevuld. Het is als een olievlek die zich langzaam verspreidt. Dankzij de monitoring wordt onder meer inzichtelijk waar bedrijven welke grondstoffen of producten vandaan halen. Als blijkt dat veel bedrijven dezelfde producten uit dezelfde landen halen, biedt dat kansen om risico’s gezamenlijk aan te pakken. Ook kunnen branches zichzelf via benchmarks met elkaar gaan vergelijken en krijgen leden binnen de branche een beeld van hoe zij het doen ten opzichte van hun concullega’s. Bedrijven vinden het over het algemeen interessant om te weten waar ze staan. Daar kunnen ze hun doelstellingen en ambities op aanscherpen.
Na het invullen van de vragenlijst krijgen bedrijven een individueel adviesrapport, gekoppeld aan het Stappenplan IMVO-risicomanagement. Het advies verwijst ook naar onze online kennisbank met handleidingen, richtlijnen, factsheets en informatie over de komende IMVO-wetgeving. Bedrijven krijgen hiermee inzicht in wat hun volgende stap kan zijn om hun due diligence te verbeteren. Dat blijkt voor het mkb heel goed te werken. Het grootbedrijf scoort in de monitoring over het algemeen hoger dan het mkb. Dat komt misschien doordat veel grotere bedrijven al langer met IMVO bezig zijn en soms een hele duurzaamheidsafdeling klaar hebben staan. Binnen het mkb moet bijvoorbeeld de inkoper of kwaliteitsmanager deze taak er vaak bij doen.
We zien dat veel bedrijven de eerste stappen uit de due diligence-cyclus hebben gezet: ze hebben due diligence-beleid opgesteld, IMVO in hun bedrijfsvoering geïntegreerd en een goed overzicht van de productieketen. Maar de volgende stappen zijn moeilijker: het in kaart brengen van risico’s dieper in de keten, prioriteren van risico’s, toegang bieden tot herstel en communiceren over risico’s en de aanpak ervan. We merken dat bedrijven daar vragen over hebben en ondersteuning bij zoeken.”
Due diligence roadshow: voorziet in behoefte
“De due diligence roadshow die we als convenant hebben georganiseerd, bleek een schot in de roos. We hebben op verschillende plaatsen in het land 2-daagse trainingen georganiseerd over Human Rights Due Diligence. Bedrijven konden zich hiervoor inschrijven als ze meer wilden weten over due diligence, hoe ze dat in hun bedrijf moeten toepassen en wat dit aan samenwerking vraagt. Tijdens de bijeenkomst werden de stappen in het due diligence proces besproken. Daarnaast was er alle ruimte voor vragen en praktijkvoorbeelden. Bijna alle trainingen waren snel volgeboekt.
De aandacht voor IMVO is het afgelopen jaar absoluut toegenomen. Dat heeft te maken met verwachte IMVO-wetgeving, maar ook met hoe de wereld erbij staat. De klimaatverandering, de oorlog in Oekraïne en het coronavirus hebben alle kwetsbaarheden en afhankelijkheden blootgelegd. Internationale waardenketens blijken heel gevoelig te zijn.
Het convenant heeft laten zien dat samenwerking met maatschappelijke organisaties, vakbonden en overheden noodzakelijk is. Er is meer begrip voor elkaar gekomen en meer openheid ontstaan. Partijen weten wat ze aan elkaar hebben en waar ze elkaar bij nodig hebben. In het begin was iedereen ongeduldig; er moesten snel concrete resultaten worden behaald. Nu weten we dat bedrijven kennis, handvatten en tijd nodig hebben om due diligence te laten landen en ermee aan de slag te gaan. Daarnaast hebben veel bedrijven hun weg gevonden buiten het IMVO-convenant om, zij zoeken eigen samenwerkingspartners. Het convenant loopt volgend jaar af, maar de instrumenten die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, blijven van waarde en helpen straks om aan de IMVO-wetgeving te voldoen.”
Eric Baute, R&D&Q-manager Iglo Nederland:
‘We zijn ons veel bewuster geworden van de impact van voedselproductie’
Het IMVO self-assessment en de Due Diligence Roadshow leverden Eric Baute, manager Research & Development & Quality van Iglo Nederland, veel op: kennis, nieuwe inzichten en inspiratie.
“Dit jaar hebben wij als lid van FNLI voor de derde keer de IMVO-self assessment ingevuld en meegedaan aan een training in de Due Diligence Roadshow. Het assessment laat zien waar we als bedrijf staan en wat er nog te verbeteren valt. Dat is belangrijk om te weten. Onze deelname aan het convenant is vrijwillig, maar als er straks wetgeving van kracht wordt, dan moeten we laten zien dat we aan de eisen voldoen. En zelfs als we daaraan voldoen, blijft er nog veel te verbeteren in de ketens, daar ben ik van overtuigd.
Iglo was als onderdeel van Unilever al bezig met IMVO-beleid, dat zijn we blijven doen, ook nu we onderdeel zijn van Nomad Foods. Wij worden ons als bedrijf steeds meer bewust van de impact van voedselproductie op mensen, dieren en milieu. Die bewustwording zien we in de hele samenleving. Consumenten zijn de laatste jaren kritischer geworden. Ze willen weten wat wij aan verduurzaming doen. Het IMVO-convenant helpt ons om negatieve impact aan te pakken. De sustainable development goals van de Verenigde Naties helpen ons om positieve impact te maken. De doelen liggen in elkaars verlengde.
Bij Iglo gaat het onder meer over de ketens van vis, kip, palmolie en groenten. Daar hebben we actieprogramma’s voor ingezet. Wij verwerken bijvoorbeeld kippen met het Beter Leven-keurmerk. En als onderdeel van het Farm Sustainability Assessment (FSA) vragen wij van onze groentetelers om 10 meter bloemenmengsel rond een akker in te zaaien, om de biodiversiteit te bevorderen.
De Due Diligence-training in Tilburg heeft mij ook weer nieuwe inzichten opgeleverd. Het is heel inspirerend om samen met andere bedrijven en maatschappelijke organisaties concrete praktijkvoorbeelden te bespreken. Niemand heeft de wijsheid in pacht, hoe groot of klein je als bedrijf ook bent. Het helpt om elkaar vragen te stellen en met elkaar mee te denken. We moeten het hebben van samenwerking.
Deelname aan het convenant en aan dergelijke activiteiten helpt en inspireert mij om het IMVO-beleid van Iglo en onze actieprogramma’s aan te scherpen. Wij moeten ons best doen, als bedrijf en als sector, om de wereld een beetje beter te maken.”
Rapportage CBL | Meer inzicht in IMVO-risico’s
In het derde jaar van het IMVO-convenant Voedingsmiddelen heeft de supermarktbranche wederom voortgang geboekt in het inrichten van IMVO-risicomanagement en het uitvoeren van projecten op het gebied van leefbaar loon en arbeidsomstandigheden.
Resultaten monitor
Uit de self-assessment, uitgevoerd in de periode juni-augustus 2021, kwam duidelijk naar voren waar diverse CBL-leden vooruitgang hebben op geboekt. Alle supermarkten die lid zijn van CBL hebben deelgenomen aan de vragenlijst. Samen hebben zij een gezamenlijk marktaandeel van circa 97 procent. De opzet en inhoud van de vragenlijst was gelijk aan die van de eerdere twee jaren, zodat de resultaten goed vergelijkbaar zijn. De vragenlijst bestaat uit 102 vragen, onderverdeeld over de thema’s en essentiële vragen uit de OESO-richtlijnen (zie figuur 2).
Figuur 2: Thema’s en essentiële vragen omtrent IMVO-risicomanagement
De monitor laat zien dat de supermarktbranche in het derde jaar op bijna alle onderwerpen vooruitgang heeft geboekt.
Figuur 3: Scores op de 10 essentiële vragen in 2020 en 2021
De grootste vooruitgang is geboekt op het identificeren van risico’s op basis van de in kaart gebrachte keten en het vervolgens opstellen van acties en doelstellingen om deze risico’s te mitigeren. Ook wordt de evaluatie van het IMVO-beleid nog verder geoptimaliseerd. In lijn met vorig jaar scoort de branche hoog op het communiceren over het IMVO-beleid.
De complexere ketens tot op productniveau in kaart te krijgen, blijft een uitdaging. Daarnaast ligt er een opdracht om de plannen van aanpak om IMVO-risico’s te mitigeren nog beter uit te werken door meer aandacht te besteden aan het uitdenken van de concrete impact van maatregelen, verbetering in het systematisch monitoren en deze periodiek te beoordelen. Ondanks dat hier in vergelijking met vorig jaar al stappen in zijn gezet (met een stijging van +11%), kunnen supermarkten hier nog winst behalen.
IMVO-projecten
Naast de kwantitatieve vooruitgang laten de diverse projecten zien hoe supermarkten IMVO in de praktijk oppakken. Zo zijn supermarkten collectief via de impact assessment in de tomatenketen bezig met het doorlichten van complexe ketens tot op productniveau, toont de verdere voortgang van het Leefbaar Loon Bananenproject hoe er gewerkt wordt aan verbetering van de omstandigheden in de keten en werken supermarkten binnen DISCO aan het verduurzamen van de cacaoketen in de brede zin door in te zetten op milieu (tegengaan van ontbossing) en sociale verbetering (tegengaan van kinderarbeid en werken naar een leefbaar inkomen). De projecten en impact assessments van individuele supermarkten, onder meer om leefomstandigheden in de keten te verbeteren, laat zien dat er veel gebeurt.
Vooruitblik
In het vierde jaar van het IMVO-convenant zullen supermarkten zich blijven inzetten om de aandachtspunten uit de self-assessment aan te pakken. Deze zullen naast individuele acties (bijvoorbeeld bij het opstellen van een plan van aanpak) ook collectief moeten worden opgepakt, met de inrichting van een klachtenmechanisme als concreet voorbeeld. Daarnaast blijven supermarkten werken aan concrete projecten op individueel niveau, gezamenlijk met de branche en met andere convenantspartijen. Zo zullen dit jaar vervolgacties worden opgezet n.a.v. de impact assessment in de tomatenketen en worden weer nieuwe resultaten van het Leefbaar Loon Bananenproject gepresenteerd.