Juni 2024

Jaarrapportage 2023-2024 en eindrapportage

Voorwoord

Het metaalconvenant: een veilige omgeving voor samenwerking aan duurzaamheid


Als ik terugkijk op de afgelopen drie jaar dat ik onafhankelijk voorzitter was van het Metaalconvenant, zie ik een periode van kennisuitwisselingen, uitdagingen en nieuwe samenwerkingen. Wat voorheen wellicht als onmogelijk werd beschouwd, werd een uitnodiging tot samenwerking, met nieuwe bedrijven die zich aansloten zoals Kasius en Royal IHC, naast gevestigde organisaties zoals FNV en FME die meewerken. De biodiversiteit kreeg eindelijk aandacht.  Onze belangrijke partner de International Union for the Conservation of Nature – Nederland (IUCN NL) sloeg de handen ineen met andere partijen om dit cruciale thema te onderzoeken en aan te kaarten. Echter, ondanks deze vooruitgang, werden we geconfronteerd met uitdagingen. Banenwisselingen binnen de partijen brachten instabiliteit met zich mee. Juist vertrouwen is belangrijk, dus mensen moeten elkaar leren kennen. Het is in het belang van een voortdurende samenwerking dat daar tijd voor wordt uitgetrokken. Daarnaast is het creëren van urgentie en tijd binnen de diverse partijen een cruciale factor voor het succes van ons convenant. Alleen als partijen intern steun vinden voor de samenwerking met de andere partijen in de context van een convenant, kan het convenant werken, en dat is aardig gelukt in het Metaalconvenant. 


Hoogtepunten van de afgelopen jaren zijn onder meer de continue verbetering van de implementatie van de OESO Richtlijnen in de organisaties van de partijen. Men besteedt daar veel tijd aan. Ook heel belangrijk is het ontwikkelen geweest van collectieve projecten, zoals de gezamenlijke bezoeken van partijen aan mijnen in Peru/Bolivia (met een focus op arbeidsomstandigheden) en aan de secundaire metaalketens in India (met betrekking tot kinderarbeid). De voortzetting daarvan voor de komende tijd loopt nu ook. Het enthousiasme voor toekomstige samenwerking van alle partijen geeft veel energie.


Het vertrouwen binnen ons convenant is gegroeid; partijen weten elkaar te vinden en er zijn waardevolle uitwisselingen geweest, bijvoorbeeld tussen CNV Internationaal en Tata Steel, en met Nyrstar en IUCN NL over biodiversiteit in de keten. Het is fijn om te zien dat bedrijven zich vertrouwd voelen om openlijk hun ketenrisico's te delen met maatschappelijke organisaties die uitblinken in dit domein, en gezamenlijk te verkennen hoe deze risico's aangepakt kunnen worden. Daarnaast is het Ministerie van Buitenlandse Zaken bezig met het verkennen van toekomstige modellen voor samenwerking en financiering.


Ketentransparantie blijft echter een uitdaging die onze volledige aandacht vereist. We hebben vooruitgang geboekt door kennis en bewustzijn te vergroten, maar het blijft een complex vraagstuk. De perceptie van afval verschuift gelukkig wel. Niets is langer nutteloos en er is steeds meer aandacht voor het belang van een circulaire economie: van primaire mining naar urban mining! Kennissessies, het uitwisselen van best practices en praktische ondersteuning bij processen zijn cruciaal om deze veranderingen te bewerkstelligen. Samenwerking zorgt ervoor dat we kennis en een netwerk delen en toegang hebben tot stakeholders die we anders niet zouden bereiken.


Terwijl Europa voorop loopt in het formuleren van wetgeving ter ondersteuning van duurzame praktijken, blijft er een wereldwijde kloof bestaan in het begrip en de uitvoering daarvan. Het is van cruciaal belang dat overheden een leidende rol blijven spelen in het bevorderen van een circulaire economie en het aanpakken van de uitdagingen op het gebied van duurzaamheid. Daarnaast kunnen bedrijven vandaag al beslissen hun praktijken te verbeteren. Het convenant staat voor de uitdaging om niet alleen voort te bouwen op onze bestaande kennis en relaties, maar ook om actief actie te ondernemen en veranderingen teweeg te brengen. Onze toekomstvisie omvat het voortzetten van onze kennissessies en relaties, maar ook het initiëren van praktische activiteiten die daadwerkelijke verbeteringen in gang zetten.


Aan alle deelnemende bedrijven, brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties binnen het Metaalconvenant: laten we deze reis voortzetten met dezelfde vastberadenheid en toewijding die ons tot dusver hebben geleid. Het is niet alleen belangrijk dat bedrijven een ethisch besef hebben, maar ook dat ze daadwerkelijk in staat zijn om dit na te leven en de juiste instrumenten en kennis hebben om dit te doen. Laten we ons ethisch bewustzijn handhaven, om een goed voorbeeld te geven aan volgende generaties en een positief verhaal voor de toekomst te vormen.


Prof. dr. Tineke Lambooy

Onafhankelijk voorzitter van het Metaalconvenant


Sekhar Lahiri, VNMI